Bandung: Prachtige lange treinreis en de stad van Tom’s roots

9 september 2019 - Bandung, Indonesië

Op zaterdag 7 september gaan we al vroeg naar het station, want onze trein naar Bandung vertrekt om 08:08 uur. Voor vertrek gaan we ontbijten in een café en halen we snacks voor onderweg. Op het perron hangt een bord waar de afstand naar Bandung staat aangeven. Het is slechts 388 kilometer naar de stad waar Tom’s familieachtergrond ligt, maar we doen er toch bijna acht uur over. Voor deze langdurende treinreis hebben we de meeste luxe klasse geboekt, zodat we lekker ontspannen en achteroverleunend kunnen genieten van de mooie landschappen om ons heen. Na iedere stop controleert de conducteur de treinwagons en het valt ons op dat er altijd een gewapende beveiliger meeloopt. Nee in Indonesië denk je wel vier keer na voordat je een conducteur in elkaar slaat. Zouden ze in Nederland ook moeten doen met alle belachelijke agressie tegen deze mensen die gewoon hun werk uitvoeren.

Wat op internet te lezen is over de treinreis van Bandung naar Yogyakarta of visa versa is helemaal waar. We komen langs kilometers lange rijstvelden, bananenplantages en gebieden met kokospalmen. Het spoort ligt tussen de bergen en we rijden langs vulkanen en steken brede rivieren over. In deze bijna acht uur lange treinreis zien we het complete Javaanse leven en landschap. Een mooie samenvatting van Indonesië aan het einde van ons avontuur. De reden dat we met de trein gaan is niet alleen om de schoonheid van de landschap. In Java proberen we altijd met de trein te reizen, want het is verre weg het meest betrouwbare en veilige vervoersmiddel. Vluchten in Indonesië kunnen uit het niets worden geannuleerd, hebben om de haverklap vertraging of storten zelfs neer. Boten zinken regelmatig en zitten overvol zonder juiste reddingsbenodigheden. De bussen in Indonesië zijn heel erg oud, overvol en nog worden er mensen bij ingezet. Ook rijden buschauffeurs door de bergen alsof ze aan het trainen zijn met Max Verstappen. Voor automobilisten geldt trouwens hetzelfde, ze nemen maar al te graag de binnenbochten en wegmarkeringen zijn maar gekke strepen op de weg. Nee doe ons maar de trein die keurig op tijd van station naar station draaft dwars door de mooiste landschappen van Java.

In Bandung nemen we een taxi naar Buton Backpackers Hostel. Bij binnenkomst wordt alles keurig uitgelegd en alle zaken zijn in het hostel goed geregeld. Het is overigens dichtbij Jalan Nangka waar Tom’s grootouders en ooms/tantes hebben gewoond. Voor het eten lopen we naar Jalan Braga dat in de koloniale tijd Bragaweg heette. Overal in de stad zijn overblijfselen te vinden van de koloniale tijd met straatnamen, gebouwen en bedrijfsnamen. Ook zijn we benieuwd naar de mensen in Bandung, want iedereen in heel Indonesië zegt dat de mensen en vooral de vrouwen in Bandung de knapste mensen van Indonesië zijn. We moeten toegeven dat het waar is, hebben Tom’s familieleden toch weer geluk dat hun roots in Bandung ligt. Nee de reden waarom mensen dat vinden is, omdat Bandung hoger is gelegen en de mensen daardoor lichter zijn dan de meeste Indonesiërs. In Indonesië vinden mensen, vrouwen met een lichtere huid knapper. 

De volgende ochtend, zondag 8 september slapen we uit en ontbijten we in alle rust. Met de motor rijden we naar Kawan Putih, de witte krater dat vijftig kilometer ten zuiden van Bandung ligt. Het is zondag en heel erg druk op de weg, tot nu toe de meest drukke stad van Indonesië voor ons.

We moeten daar wel bij zeggen dat we nog niet in Jakarta zijn geweest, het schijnt echt horror te zijn om daar te rijden. Bij Kawah Putih aangekomen parkeren we de motor en gaan we met het busje omhoog. We hadden een enorme drukte verwacht, maar dat valt wel heel erg mee. Dit komt waarschijnlijk, omdat wij pas om 14:00 uur aankomen. Bij aankomst krijgen we een mondkapje tegen de zwavel. We lopen naar de kern van de krater tot we midden in de witte krater staan. Het krater meer is prachtig licht blauw van kleur en rondom staan kleine kale boompjes. Het water is zo warm dat de damp er vanaf komt. Overal zijn gele zwavel stukken te vinden. Vooraf werden we door andere reizigers gewaarschuwd voor de zwavellucht, maar dat vonden wij heel erg mee vallen, we hebben het vaker veel sterker geroken.

Op de terugweg is het nog steeds enorm druk. Er staat een file van ruim dertig kilometer tot aan Bandung en we passeren auto’s die we op de heenweg ook al zagen. Zigzaggend rijden we langs het stilstaande verkeer. Ook op de andere weghelft is het druk en staan files. Met name doordat grote touringbussen langzaam de haarspeldbochten doorgaan en doordat vele automobilisten de file proberen in te halen en dus het verkeer op de andere weghelft tegenhouden. Heel asociaal, maar in het verkeer staan Indonesiërs nou niet bepaald bekend om sociaal gedrag. Terug in Bandung rijden we naar Jalan Braga om een schilderij te kopen wat we gisteren hadden gezien. Sinds we terug zijn in Java zijn we echt op de kooptour. Vanaf hier rijden we terug naar ons hostel om alle spullen te droppen en rijden verder naar Jalan Nangka om het ouderlijk huis van Tom’s familie te bezoeken. Tom heeft dit huis zes jaar geleden al bekeken, maar wil het ook graag aan Loes laten zien. Helaas doen we mensen deze keer niet op en kunnen we het dus niet van binnen bezichtigen. We zijn blij om te zien dat het koloniale huis waar Tom’s familie 65 jaar geleden vertrok nog steeds in zeer goede staat is. Het was een mooi huis waar ze woonden. Voor het avondeten gaan we naar Bubur Ayam, waar ze een soort rijstepap met kip verkopen. Het was een aanrader van de medewerker van ons hostel. Het was een vreemde combinatie maar wel lekker. In de avond speelt Tom kaartspellen met andere reizigers en Loes gaat vroeg naar bed. Het valt ons op dat bijna alle reizigers in Bandung net met hun trip zijn begonnen, vaak hun eerste keer Indonesië en veelal hun eerste reis überhaupt. Het is mooi om hun meningen te horen en vaak zijn ze heel erg geshockt, vooral over dingen die wij al heel normaal vinden tegenwoordig zoals het verkeerd, markten en eetkraampjes.

Onze tweede dag in Bandung, maandag 9 september, willen we de stad zelf verkennen. Eerst rijden we naar het huis van Tata, het broertje van Tom’s oma. Het is lastig te vinden, maar na anderhalf uur en veel vragen hebben we het gevonden. We kloppen aan en een man komt naar buiten. We leggen uit dat we uit Nederland komen, onze familie uit Bandung komt en een familielid hier altijd heeft gewoond. De man zegt Tata te hebben gekend, maar dat hij al een paar jaar is overleden. We vragen of hij weet waar zijn kinderen wonen, hij noemt enkele namen, maar we hebben helaas geen tijd om daar onderzoek naar te doen. Jammer! Tom was zes jaar geleden nog bij Tata geweest, maar heeft toen helaas te weinig vragen gesteld. Het huis is nog in precies dezelfde staat. We verlaten Complex Banyubiru en rijden naar Jalan Nangka waar we nog een keer aankloppen. Nu doet een vrouw open en we leggen ons verhaal uit. Ze haalt haar moeder erbij die ons vriendelijk onthaalt. We moeten gaan zitten en krijgen te drinken. Ze vertelt dat het hele huis nog in originele staat is, dus zoals Tom’s opa en oma het hebben achtergelaten. De vrouw is 79 jaar oud en spreekt nog een paar woordjes Nederlands. Ze is echt heel lief voor ons en geeft ons heel veel bruikbare informatie. We worden rondgeleid door het huis en ze verteld wat de kamers van Tom’s opa en oma was en van zijn ooms en tante. Het is echt een bijzonder moment om in dit huis te staan en de gastvrijheid van de vrouw is buitengewoon. Haar kinderen en kleinkinderen komen erbij en ze zegt dat we een keer terug moeten komen, de hele familie is welkom. We merken aan haar dat zij het ook bijzonder vindt dat wij dit huis bezoeken.

Om 14:30 uur verlaten we het huis aan de Nangkalaan, zoals de straat in de koloniale tijd heette, en gaan we lunchen in de Bragaweg. Vervolgens lopen we naar Alun Alun en de grote moskee. Het is beiden niet bijzonder dus lopen we via het postkantoor naar Pasar Baru. Een typische vieze Indonesische markt. Hier kunnen wij dus niet aan wennen, vooral de geuren zijn onappetijtelijk. Via het treinstation en Jalan Aceh lopen we naar het Bandung City Hall Park. We komen langs de Bethelkerk en langs de Indonesische Bank wat allebei nog mooie gebouwen uit de Nederlandse tijd zijn. In Jalan Braga halen we onze motor weer op en rijden we terug naar ons hostel. We frissen ons op en gaan uit eten bij een Soendanees restaurant. Alle gerechten worden op tafel gezet en je betaalt wat je eet. Wij vragen ons af wat ze met het eten doen dat wij niet op eten, waarschijnlijk serveren ze dat gewoon weer aan de volgende gasten en hebben ze dat ook bij ons gedaan. Het eten is wel lekker, vooral de Cimplung (gefrituurde aardappelpuree-bal) en Sambal Hijau (pittige groene sambal). Na het eten gaan we naar een pop-up gebied, waar allemaal kleine vooral creatieve ondernemers zitten. Er is ook een bar, the roots, wat eigenlijk wel toepasselijk is voor ons is met onze zoektocht vandaag. We besluiten daar de avond af te sluiten met een dessert en kijken naar live muziek. En ja het wordt voor ons wederom bevestigd dat de mensen in Bandung het knapst zijn. Het is leuk om te zien hoe hip en modern hier de jongeren zijn. Echt heel anders dan in het overige deel van Indonesië. Bandung wordt dan ook niet voor niets het Parijs van Java genoemd, volgens de Indonesiërs omdat het de mode stad van Indonesië is. Officieel wilden de Nederlanders Bandung de hoofdstad van Nederland-Indië maken en bouwden daarom veel mooie art-deco-stijl-gebouwen om het romantisch in te richten:  het Parijs van Java. Helaas is daar tegenwoordig weinig meer van over en is het vooral een smerige stad.

2 Reacties

  1. Gerrie:
    11 september 2019
    Wens jullie een hele goeie terugreis.
    Tot later. Xxx
  2. Marleen Coopman:
    14 september 2019
    Tot morgen 🤗