Tour de Flores: een motortocht door gebergten en langs indrukwekkende vulkanen

13 juli 2019 - Kelimutu, Indonesië

Na drie geweldige dagen te hebben gedoken in het Komodo National Park verlaten we op vrijdag 5 juli het vissersdorp Labuan Bajo. We hebben een goede motor gehuurd en gaan voor onbepaalde tijd op een roadtrip door Flores. Ons doel is om van Labuan Bajo in het westen naar Maumere in het oosten te rijden. Vrijwel meteen na het verlaten van Labuan Bajo gaan we de bergen in, het Mbeliling gebergte on precies te zijn. Vanaf het begin is de rit heel mooi en zien we vanuit de bergen in de verte oceaan, de eilanden en Labuan Bajo. We slaan een slechte onverharde weg in naar een waterval. Daar zien we iemand bezig in een graafmachine met bovenop de cabine drie kinderen die met hun vader meekijken. In Nederland zou meteen de kinderbescherming zijn gebeld, maar in Indonesië kan alles! Aangekomen bij de waterval willen ze ons oplichten en ons voor allerlei dingen laten betalen. We hebben geen zin in een discussie en draaien meteen om, principieel gaan we hier niet naar binnen (de waterval leek ons toch al eigenlijk niet de moeite waard, maar we waren in de buurt.) In de bergen wanen we ons echt terug in de tijd en we maken ons een beetje zorgen dat we geen eten hier kunnen krijgen. Bij de eerste de beste koffietent langs de weg (zo’n in elkaar geknutseld houten hutje) bestellen we een Mie Goreng, zo’n kant-en-klaar Indomie-pakje die ook in Nederland verkrijgbaar zijn. We bestellen er een  kop Flores-koffie bij en een paar gebakken bananen. Dat is onze lunch van vandaag! Wij zijn goede marketing voor het koffietentje, want heel veel automobilisten stoppen voor deze twee exotische diersoorten. Iedereen wil met ons op de foto en met onze inmiddels aardige kennis van de Indonesische taal, kregen we er in één klap twintig vrienden bij. Het koffietentje kreeg er twintig klanten bij.

Het tweede deel van de dag moesten we nog een lange tevens mooie route afleggen naar de plaats Ruteng waar we een guesthouse hebben geboekt. De rit gaat door lange groene vlaktes, langs rijstvelden en natuurlijk door de bergen. Vandaag zijn we vooral onderweg en genieten we van onze omgeving. Zowel van het landschap als het dagelijkse leven in Flores. Het is echt een stuk achtergestelder dan Java en Bali. We wanen ons terug in de tijd. Zo rijden er hele oude bussen die zo vol zijn afgeladen dat er nog mensen op het dak zitten. Aangekomen bij ons guesthouse worden we heel vriendelijk ontvangen door onze gastheer Ricardo en zijn vrouw Linda. Een van de weinige mensen op Flores (buiten Labuan Bajo) die Engels spreken. Ze geven ons heel veel informatie en weten heel veel over de cultuur te vertellen. Precies de reden waarom wij altijd naar homestays gaan, waar je contact met de eigenaren hebt. Grappig detail, vanwege hun vele Dayak-kunst in huis, vroegen wij of één van hen uit Kalimantan kwam. Linda gaf aan dat zij in Kalimantan is geboren, maar wij de plaats toch niet kennen. Wij zeiden dat we op aardig wat plekken in Kalimantan waren geweest en het bleek dat ze uit Tanjung Selor kwam, waar wij een paar keer zijn geweest. In de avond hebben we gegeten bij de Spring Hill. Een goed en luxe restaurant waar we gegrilde kip met pindasaus en gefrituurd varkensbuikspek hebben gegeten. Ook bestelden we er lekkere groenten bij. We hebben heerlijk Indonesisch gegeten op Flores. In het grootste moslimland ter wereld is Flores één van de weinige uitzonderingen waar de meerderheid christelijk is. Overal staan kerken en is varkensvlees te vinden. Echt bijzonder dat ieder eiland in Indonesië de cultuur zo verschillend is, geen eiland is hetzelfde.

Op zaterdag 6 juli zijn we eerst naar de Liang Bua Grot gereden, dat ook wel de Hobbit Grot wordt genoemd. Hier is in 2003 een nieuw soort mens ontdekt, Homo Floresiensis, die wezenlijk verschilt met de Homo Sapiens. Deze soort mens was iets langer dan één meter, 27,5 kilogram, lange armen en relatief korte benen en had grote handen en voeten. Vandaar dat de Homo Floresiensis ook wel de Hobbit wordt genoemd. Deze menssoort is zowel gerelateerd aan mensapen als aan de huidige Homo Sapiens en leefde 190.000 tot 50.000 jaar geleden. Het is een hele belangrijke vondst in de wetenschap en evolutie van de mensheid. De botten van de Hobbit die hier zijn gevonden behoorden tot een volgroeide vrouw die dertig tot veertig jaar oud is geworden. Behalve de eigenschappen van het gevonden menssoort heeft het nog meer overeenkomsten met de Hobbit. In het boek in 1937 geschreven boek staan namelijk een paar quotes die heel erg op deze vondst slaan, bijvoorbeeld: “en zo worden de hobbits plotseling, zonder eigen wens, zowel belangrijk als beroemd, en verontrusten de wijzen en groten” en “er gaat niets boven zoeken, als je iets wilt vinden. Meestal vind je vaak iets als je zoekt, maar het is niet altijd iets waar je naar op zoek was”. Dit laatst slaat op het feit dat geografische onderzoekers verschillende bodemstructuren in deze grot onderzochten toen ze op deze nieuwe menssoort stuitten. Toen wij de grot bezochten was er een team van archeologen dat bestaat uit een aantal westerse en Indonesische wetenschappers en een lokaal opgravingen team. Degene die het projecten leidden wisten ons heel veel interessante informatie te geven.

Na deze hele informatieve en interessante ochtend zijn we opzoek gegaan naar de waterval die Ricardo ons adviseerde. We konden hem niet vinden en de lokale bevolking wist er ook niet van af (twee straten verder dan hun kampoeng komen ze vaak niet). Ook kwamen we twee Belgische meisjes tegen die ook waren verdwaald. Op een gegeven moment met een man in gesprek die de waterval kende en het bleek dat we er nog lang niet in de buurt waren. Een half uur later arriveerden we. Van een afstand zagen we vanuit de bergen en de waterval heel mooi in de vallei vallen. Heel mooi open, zonder bebossing ervoor met een heldere blauwe lucht erboven. Een heel mooi landschap met een enorme waterval, was dit. En deze is niet echt bekend bij toeristen, wij wisten het via Ricardo en de Belgische meisjes via hun verblijf. De laatste bezienswaardigheid van vandaag zijn de spinnenweb-rijstvelden, een bijzondere lokale traditionele manier om rijstvelden te zaaien, groeien en oogsten. Er zit dus verschil in formaat van de binnenste naar buitenste ring en heeft te maken met hiërarchie van de dorpsbewoners. Ieder dorp heeft een eigen spinnenweb en de chief krijgt het grootste deel en ga zo maar door. Vervolgens reden we terug naar Ruteng en gingen we weer uit eten bij Spring Hill, dat beviel ons gisteren goed.

Zondag 7 juli namen we afscheid van onze hulpvaardige en sociale gastfamilie Ricardo en Linda. Onze volgende bestemming was de plaats Bejawa. Via de hoge bergen kwamen we weer uit bij de zee in Borong en daarna reden we weer de bergen in. Ook deze rit is heel erg mooi. Flores is heel erg groen van bossen in de bergen tot rijstvelden in de vlakten. Echt mooi en woorden zijn niet genoeg. Op een gegeven moment rijden we rechtdoor een straat in, in plaats van met een bocht mee te gaan. We hebben het vrijwel meteen door, maar iedereen begint meteen al te schreeuwen en te lachen dat we de verkeerde kant oprijden. Heel grappig iedereen gelijk door heeft dat de buitenlanders de verkeerde kant opgaan en direct willen helpen. Ze vragen: “Mau Ke Mana”?, waar willen we naartoe? En helpen direct. Echt we waren de straat nog niet eens ingereden en ze schreeuwen al, heel erg grappig. Iedereen heeft door dat wij hier niet vandaan komen, hoe ze dat zo snel zien weten we niet. We hebben een helm op, zonnebril, mondmasker en zelfs een lange broek aan. Het zou de rijstijl en neus wel zijn dan. Iedereen roept en toetert continue naar ons. Kinderen, maar ook volwassen mannen schreeuwen: Hee Mister! Wederom hebben we het gevoel alsof we popsterren zijn. 

Na weer door de bergen hebben gereden komen we bij een kustplaatsje uit: Aimere. Daar hebben we geluncht en vervolgens het laatste stukje naar Bajawa gereden wat weer hoog in de bergen lag. Het was hier ook weer erg koud. We overnachten bij Villa Silverin. We blijven het grappig vinden dat we kunnen onderhandelen over de prijs bij een hotel. Echt overal kun je afdwingen, ook al staan de prijzen aangegeven. Zelfs in restaurants. Onze kamer en balkon heeft een fantastisch uitzicht over Mount Wolo Bobo, Gunung Inerie en andere bergen. Het is echt genieten op Flores!

We droppen onze tas in onze kamer en zijn naar het traditionele dorpje Beno gereden. Iedereen leeft hier nog steeds in traditionele huizen. Mannen werken hier als boer en vrouwen weven.

Twee kinderen komen naar ons toe of ze met ons mee mogen om hun Engels te oefenen. Ze geven uitleg over het dorpje en het blijkt dat we in totaal nog tweehonderd mensen in dit dorp wonen, onderverdeeld in negen stammen. Het uitzicht aan einde van het dorp is fenomenaal. Ze kijken uit over de vulkaan Inerie, over de zee en over het dal en andere bergen. Vanaf het dorp rijden we het dal in en brengen we een bezoek aan de Malanage heetwaterbron. Het water is op deze plek vijfenveertig graden Celsius en komt samen met een ijskoude rivier. De temperatuur hangt af van de plek waar je gaat zitten. Wij kiezen ervoor om zo dicht mogelijk bij de bron te gaan zitten, heerlijk warm in deze koude bergen. Het stroompje van de bron naar de rivier is ook erg mooi en helemaal geel uitgeslagen van de zwavel. Tegen 17:30 verlieten we de waterbron en reden we naar Wolo Bobo, een bergtop waar we de zonsondergang achter de vulkaan Inerie kunnen zien. Halverwege de rit wordt het helaas uit het niets enorm bewolkt dus we besluiten maar naar het hotel te gaan, aangezien we toch niks kunnen zien.

Maandag 8 juli vervolgen we ons weg over de Jalan Trans Flores, zoals de hele en vrijwel enige weg van Labuan Bajo naar Maumere heet. Vandaag rijden we van Bajawa naar Ende. Wederom een tocht door verschillende gebergten, maar één ding blijft ons fascineren, een enorme vulkaan. Er zijn er meerdere achtereen volgend en een in de verte, maar deze vulkaan is zo hoog en ook nog eens actief met stoom dat er uitkomt. Het is Gunung Ebulobo, echt fantastisch hoe deze reus er boven uit torent. Onderweg hadden we een tip gekregen dat er een hele mooie waterval te vinden is op de weg tussen Bajawa en Ende. Om hier te komen moeten we wel eerst een heel eind over een slechte weg rijden. We komen uit bij een piepkleine gemeenschap en vragen een man waar de waterval is. Hij brengt ons meteen naar een huis waar een andere man woont en hij wijst ons de weg naar de waterval. De eerste man zegt dat het te moeilijk te vinden is en biedt aan om met ons mee te lopen. Samen met hem en twee kinderen beginnen we de tocht naar de waterval. Eerst lopen we een tijd door grasvlaktes en opgedroogde rivieren. Het lijkt niet echt alsof hier een waterval in de buurt ligt. Dan komen we bij een enorme kloof! Het lijkt alsof de aarde hier honderden meters naar beneden is gezakt. Hier moeten we naar beneden. Na zo’n tien minuten komt de enorm hoge waterval tevoorschijn! Totaal onverwacht en verrassend groot dendert het water hier naar beneden uit de aarde. Het is nog minstens een half uur lopen voordat we op de bodem van de kloof zijn aangekomen. Het is hier heerlijk koel en na deze wandeling is dat net waar we zin in hebben. We springen dus direct het water in. Het is ijs en ijs koud! De man verteld ons dat het grondwater is en dat het daarom extra koud is! Na een tijdje moeten we geloven aan de zware klim naar boven. Terug in de gemeenschap rijden we naar onze volgende stop. Onderweg komen we heel veel aardverzakkingen tegen. Grote hoeveelheden zand en soms rotsblokken een keer zo groot als ons liggen op de wegen. Echt heel gevaarlijk, want de blokken liggen soms midden op de weg. Het is oppassen geblazen, want als er geen rotsen op de weg liggen, Dan zitten er wel enorme gaten in het wegdek. Het is het meer dan waard, want we de uitzichten zijn prachtig. Continue door de bergen en af en toe een glimp van de oceaan. Vlak voor het donker komen we aan in Ende en boeken we een hotel. Ende is slechts een plaats om de weg naar Moni op te breken. We doen hier dus verder niks, de route hier naartoe vanaf Bajawa en de waterval was meer dan voldoende voor vandaag.

Al vroeg vertrekken we dinsdag 9 juli naar Moni, waar het Kelimutu National Park is gelegen. In het dorpje Moni draait alles om het toerisme. Er zijn alleen een paar restaurants en guesthouses te vinden, meer niet. Wij kiezen één van deze verblijven, leggen onze bagage in onze kamer en rijden direct verder naar Koka Beach om in de avond weer terug te keren naar Moni. Van andere reizigers hadden we vernomen dat er niet veel tussen Koka Beach en Maumere was te beleven, dus we skippen dat stuk en besparen ons twee dagen en een extra honderd kilometer. De weg naar Koka Beach was wederom prachtig. Om bij Koka Beach te komen moeten we vanaf de hoofdweg een hele slechte weg inrijden dwars door plantages. Aangekomen bij Koka Beach zien we dat dit niet was wat we ervan hadden verwacht. Er zijn allemaal kraampjes en er ligt heel veel troep, voornamelijk plastic. De kliffen zijn wel mooi en als we die oplopen lijken de stranden van bovenaf ook beeldschoon. Na een kopje thee rijden we terug naar Moni. Onderweg zien we heel veel Mariakapellen en we steken een kaarsje op voor de afgebrande Moeder Theresa Kerk. Terug in Moni gaan we eten en in het restaurant komen we een Nederlands stel tegen die eerder bij hetzelfde guesthouse als ons in Ruteng verbleven. Met hen brengen we onder genot van live-muziek de avond door. 

We willen de zon boven de Kelimutu vulkaan zien opkomen en daarom staan we op woensdag 10 juli al om 04:30 uur op. Voor 05:00 uur zitten we dus al op onze motor naar het nationale park. In het donker rijden we voorzichtig de steile helling op. Het uitzichtpunt over de drie vulkanen is eerst een half uur rijden vanaf onze accommodatie en daarna nog dertig minuten lopen. Lekker toegankelijk, simpel en makkelijk dus. De vulkaan is slechts 1640 meter hoog, maar tijdens het motorrijden en bovenop de vulkaan is het enorm koud. Om 06:00 uur komt de zon langzaam op en komen dus ook de kraters met de meren langzaam tevoorschijn. De kleuren in de lucht zijn perfect en de schimmen en schaduwen van de bergen, vulkanen en meren worden met de minuut helderder. Het is een prachtige zonsopgang en we zijn blij dat we toch weer de stap gezet hebben om vroeg ons bed te verlaten. Kelimutu bestaat uit drie vulkaankraters dicht bij elkaar die stuk voor stuk vol met water zijn gelopen en alledrie een andere kleur hebben. Ook hebben alle drie de meren voor de lokale bevolking een andere betekenis. Als je met je gezicht naar de twee meren staat dan is het linker kratermeer voor de jeugd, het rechterkrater meer van de schurk en het kratermeer achter ons is voor de ouderen. De meren veranderen iedere paar jaar van kleur. Het meer van de jeugd was bijvoorbeeld in 1915 turquoise, in 1929 zwart, in 1940 en 1968 wit en nu is het mintkleur. Het meer van de schurk is heel vaak rood en bruin geweest, maar is nu groen/blauwachtig. Het meer van de ouderen is vaak zwart of een andere donkere kleur en is nu donkergroen. De vulkaan is nog steeds actief en on 1968 voor het laatst uitgebarsten. Na zowel in het donker, schemering en in het licht te hebben genoten van het nationale park lopen we terug naar onze motor en rijden we de berg weer af. Onderweg komen we volgens onze kaart langs een waterval. Het lijkt een klein eindje lopen, maar uiteindelijk doen we er ruim een half uur over om er te komen. Via grasvlaktes en tussen de waterbuffels door lopen we naar het bos om vervolgens bij de waterval te komen die uit de bergen zo’n dertig meter naar beneden stort. We hadden niet verwacht dat het zo mooi zou zijn, want van afstand zie je helemaal niks. We zijn de enige twee bij de waterval en genieten even van onze rust, de stilte en het geluid van het water dat  naar beneden klapt. Als we naar onze guesthouse terug rijden komen we ook nog langs heetwaterbronnen. We nemen slechts een kijkje en gaan er niet inzitten. Net zoals op heel veel plekken in Indonesië staan graven gewoon in de voortuin of willekeurig langs de weg. De grafstenen worden door lokalen veelal als bankjes of tafel gebruikt. Met plaatsvervangende schaamte kijken we iedere keer weer toe, maar blijkbaar is het normaal in dit land. 

Na een ontbijt bij ons guesthouse starten we met de terug we naar Labuan Bajo. Vandaag is het de bedoeling om in Bajawa te slapen. Als we langs Ende komen stoppen we bij het hotel waar we eergisteren sliepen. We vullen ons water hier bij en zeggen gedag tegen de receptioniste waar Tom goed mee kon. Het is een mooie pauze voor onze lange rit naar Bajawa. Onze lunch nuttigen we bij Blue Stone Beach en vlak voor Bajawa nemen we een omweg door mooie grasvlaktes en heuvels. We komen uit aan de achterzijde van Bajawa en nemen een kijkje bij de heetwaterbronnen. Deze was vrij commercieel dus na even te hebben rondgelopen, vertrokken we ook meteen weer. Na in totaal zes uur rijden komen we aan in Bajawa en overnachten we wederom bij Villa Silverin. De zonsondergang willen we bekijken bij Wolo Bolo, want vanaf hier hebben we een prachtig overzicht over de Inerie Vulkaan. Helaas wilden ze ons het dubbele berekenen voor de toegang, omdat we toeristen zijn. Belachelijk, dus uit principe gaan we niet naar binnen. We hebben toen onze motor langs de weg geparkeerd en zijn een heuvel opgeklommen buiten hun zone. Het kostte een beetje moeite, maar daar hadden we een veel beter zicht dan de plek waar we entree voor zouden moeten betalen. De zonsondergang was overigens niet zo bijzonder door de stand van de wolken ten opzichte van de vulkaan.

De ochtend starten we ontspannen op donderdag 11 juli en pas aan het eind van de ochtend beginnen we met onze tocht naar Ruteng. Het eerste uur vermaken we ons met de vele haarspeldbochten in de bergpas met alle fantastische uitzichten die erbij horen. Vlak voor het kustplaatsje Aemere rijden we het binnenland in naar kampung Adat Belaraghi. Het pad omhoog is enorm steil, slecht en vooral mooi door grasvlaktes. We komen aan bij het bergdorpje waar mensen nog in houten traditionele huizen wonen. Alle mannen van het dorp zijn bezig met het bouwen van een nieuw huis, waardoor we een mooi inzicht krijgen hoe deze huizen worden gebouwd. De mensen hier zijn heel erg vriendelijk en we worden meteen uitgenodigd voor de lunch. In totaal spenderen we hier een uurtje en vervolgen onze weg naar Ruteng. Daar verblijven we weer bij hetzelfde guesthouse van Ricardo en Linda.

Vrijdag 12 juli rijden we vanaf Ruteng terug naar Labuan Bajo, maar eerst gaan we naar het traditionele dorpje Todo waar we aangekleed worden in traditionele kleding. Vervolgens rijden we in één keer het hele stuk terug maar Labuan Bajo. Langs alle rijstvelden en weer door het Mbeliling gebergte. Vlak voor zonsondergang komen we aan in het vissersdorp en rijden we meteen door naar Love Hill waar een hele mooie zonsondergang is te zien over de baaien en zee. Het is hier wel toeristisch, maar daardoor is er wel een lekker biertje te verkrijgen. We genieten van de zonsondergang en genieten na van ons mooie avontuur op Flores. Flores is wat ons betreft echt een aanrader, het is simpel te bereizen, goedkoop en heeft super mooie landschappen. Op het eiland hangt een goede sfeer en de mensen zijn ontspannen. Overal op het eiland zijn mooie kleurrijke bloemen te vinden, vandaar dat dat de Portugezen het destijds natuurlijk Flores hebben genoemd!

Onze laatste dag op Flores, zaterdag 13 juli, willen we eigenlijk naar een grot toe, maar als we wakker worden zijn we allebei heel lui en besluiten niet te gaan. Het enige wat we deze dag doen is ontbijten, lunchen, avondeten en inkopen (lees bier en snacks) doen voor ons vierdaagse boottocht van Labuan Bajo naar Lombok door het Komodo National Park.

3 Reacties

  1. Harriet:
    3 september 2019
    Mooi avontuur op jullie roadtrip door Floris. Gelukkig met een goede motor!
  2. Benno:
    3 september 2019
    Wat een geweldig verhaal weer. Terug in Nederland wordt het wennen om geen exotische diersoort te zijn.
  3. Marleen Coopman:
    8 september 2019
    Ja Loes, en massage krijgen in Bussloo 😁