Varen en cruisen door de karstgebergten van Tam Coc

27 september 2018 - Ninh Binh, Vietnam

Op woensdag 26 september verlaten we in de ochtend Cat Ba Island. We verpesten zo wel een halve dag met reizen, maar hebben hierdoor tenminste een fatsoenlijke nachtrust in een hotel. De busreis naar Ninh Binh duurt ongeveer vijf uur en daarna moeten we nog een kwartier naar Tam Coc Village. We hebben een hele mooie homestay geboekt, midden in het dorpje. We hebben twee eigen huisjes en er is een prachtige tuin. De twee bewoners zijn twee hele lieve mensen die het ons enorm naar onze zin willen maken.

Nadat we eenmaal onze spullen in onze huisjes hebben gedropt, gaan we weer op pad. Op onze scooters rijden we naar het platteland. Onderweg komen we langs een boedhistische begraafplaats. Ieder graf had z’n eigen tempel, sommigen wel drie meter hoog. Het was allemaal erg kleurrijk en het lag pal naast de weg, zonder afscherming of iets dergelijks. Allemaal bijzonder om te zien. We rijden verder naar  Hang Mua. Daar komen we bij een trap waarvan de trapleuning een draak is en aan het begin een enorme drakenkop. De trap is erg stijl en met deze hoge luchtvochtigheid en temperatuur behoorlijk zwaar om te beklimmen. Na ruim 450 treden komen we aan bij het altaar voor Quan Am, de God van de vergeving. Die hebben wij immers wel nodig! Haha, nee wij kwamen hier vooral voor het uitzicht, dat is prachtig vanaf hier. Vanaf de top van deze berg kijken we heel mooi over de Tam Coc Rivier uit en alle omliggende karstgebergten. We zien de kleine gondels varen, die vanaf deze hoogte echt minuscule speelgoedbootjes lijken. Aan de andere kant van het uitzichtpunt zien we kilometers ver alleen maar rijstvelden met hier en daar een karstgebergte. Bovenop een andere berg staat wederom een tempel. 

Dan lopen we de trap weer naar beneden en lopen we nog even een grot in, verder niet veel bijzonders. We rijden terug naar Tam Coc Village om tegen 16:00 uur een boottocht over de Tam Coc Rivier te varen. Op aanraden van onze hosts van onze homestay moesten we heel vroeg gaan of laat op de dag, zodat we alle dagtoeristen vanuit Hanoi ontlopen en de rivier voor onszelf hebben. Goede tip, want er zijn geen wachtrijen (die er eerder wel stonden) en er is bijna niemand op de rivier. We kopen onze tickets bij het loket en krijgen geld mee om onze gondelvaarder te betalen. Ja inderdaad een bijzonder systeem. Wij betalen het loket en krijgen vervolgens de helft terug om dat aan de vrouw te geven die onze gondel vaart. We stappen met ons drieën in de gondel en voelen ons gelijk al bezwaart. Het is een klein fragiel Vietnamees vrouwtje, wij schatten van achterin de zestig, dat onze gondel bestuurt. Maargoed dit is haar manier van inkomen, dus als we niet instappen dan krijgt ze niets. Met tweede houten roeispanen beweegt ze ons voort door de ondiepe rivier. Afwisselend vaart ze met haar benen en dan weer armen. Rinse en Tom bieden beiden aan om het van haar over te nemen, maar ze wil per se zelf blijven roeien. Tja, wat doe je eraan. Eruit springen, wordt je ook zo nat van. De boottocht zelf is prachtig. De rivier kronkelde langs de gebergten en zo laag op het water voel je jezelf nog kleiner en zijn de bergen nog hoger. Je voelt jezelf echt één met de natuur. In de rivier zijn ook plantages en staan mensen te vissen. Heel indrukwekkend hoe men hier de rivier gebruikt om te overleven. Onderweg komen we door drie grotten en op het einde komen we bij een klein boerderijtje waarvan wij ons echt afvragen hoe hij hier wegkomt. De bewoner moet dan eerst anderhalf uur roeien om bij het dorpje te komen of per helikopter, maar dat lijkt ons onwaarschijnlijk. Bij dit boerderijtje draaien we ons om en gaan we over hetzelfde stuk terug. Halverwege de terugweg komt er een gondel naar ons toe dat helemaal bepakt is met eten en drinken. Een soort drijvend marktkraampje zeg maar. Wij hebben alledrie wel zin aan een paar koude biertjes en kopen de vrouw die onze gondel bestuurd wat ze wil hebben. Red Bull en vers fruit. Bijzondere alleen is dat ze het niet nuttigt, maar bewaart en mee naar huis neemt voor haar kinderen. Het is echt rustig op de rivier en zien slechtste en toe een paar andere bootjes varen. Terug bij het stadje hebben we genoten van de boottocht en willen we de vrouw nog wat fooi geven, genoeg voor een paar maaltijden. Maar dan kijkt ze en wil ze het niet hebben, het is te weinig en ze vraagt om een absurd hoog bedrag. Ze vraagt bijna tien keer meer dan dat wij voor deze tocht hebben betaald. Voor ons al veel om als fooi te geven, maar voor Vietnamese begrippen nog veel meer. Plotseling bedenken we dat deze vrouw helemaal niet arm hoeft te zijn, want als je fooi weigert dan heb je het bovengemiddeld goed. Jammer dan, wij slapen er niet minder om, bovendien houden wij er sowieso niet van als mensen om fooi vragen, zoals zij deed. Wij denken dat veel toeristen in haar act trappen en wel het bedrag geven, want anders durf je niet om zo’n bedrag te vragen.

Na de boottocht hebben we nog een uur tot zonsondergang, dus we rijden nu de andere kant van het stadje op naar de Bich Dong Pagoda. Daar aangekomen moeten we onze scooters parkeren bij een bewaakte parkeerplek. Ook hier blijkt dat ze in deze stad teveel gewend zijn geraakt aan toeristen. Eerst vragen ze 40.000 dong per scooter en later gaan ze akkoord met 15.000 dong voor ons samen. Ze roepen maar wat. Een andere toerist vertelde dat ze hem ook al een belachelijk hoog bedrag vroegen, maar dat hij het gewoon betaalde, omdat hij dacht dat het normaal was. Ze proberen gewoon wat en roepen gewoon een bedrag. Het lijkt allemaal niet veel met die wisselkoers, maar aan het einde van de dag ben je twee keer zoveel kwijt dan je eigenlijke dagbudget. Gelukkig hadden onze hosts ons gewaarschuwd dat we niet meer dan 5.000 Dong voor parkeren moeten betalen. Maargoed, na het parkeren van onze scooters lopen we over de mooi brug naar de pagode. Rondom de brug liggen waterlelies in het water en de brug zelf is gemaakt van natuursteen, heel mooi. In de pagode is het erg donker, het is in een grot, en wanneer we de trap oplopen, vliegen de vleermuizen rond onze hoofden. Er is nog een trap. Bovenaan de trap staat een grote boeddha met kaarsen en wierook eromheen. De boeddha staat gericht naar buiten, in een soort van grot. Prachtig! In de avond gaan we uit eten bij een Indiaas restaurant, heerlijk! 

De volgende dag, donderdag 27 september gaan we wederom op onze scooter. Het miezert een beetje, maar dat weerhoudt ons er niet van om op avontuur te gaan. We rijden eerst naar de Thai Vi tempel en gaan daarna weer het platteland op. Vervolgens rijden we via Trang An naar de Bai Dinh Pagode. Onderweg komen we in een tropische bui, waar we echt niet door verder kunnen. We schuilen bij een woning onder een overkapping en de bewoner nodigt ons uit om te gaan zitten. Tot een gesprek komt het niet echt, dus we gapen elkaar een beetje dom aan. Na een half uur is de ergste bui voorbij en vervolgen we onze weg naar de Bai Dinh Pagode. Deze pagode is een gigantisch groot boeddhistisch complex verspreid over een gebied van 700 hectare. Het is daarmee de grootste tempel van Vietnam en ook één van de grotere in Zuid-Oost Azië. We hebben hier een aantal uren gelopen en zijn daarna terug richting huis gereden. Onderweg hebben we nog de oude keizerlijke stad bekeken en daarna echt naar onze homestay gereden. Josh en Alex waren nu ook in Tam Coc en we spraken met hen af voor het eten. Daar kwamen we ook Bonnie weer tegen. De hele Hà Giang club was voor even weer compleet! Na het eten gingen we met de taxi naar het treinstation en vanaf daar met de nachttrein naar Dông Hoi. We hadden met ons drieën een eigen coupé en de meest mogelijke comfortabele bedden. Hopelijk hebben we ook een goede nachtrust in deze trein.

Foto’s

2 Reacties

  1. Mart Van Blanken:
    10 januari 2019
    Mooi verhaal jongens👍
  2. IRMA THRESIA ALBERTA Westerbeek Westerhof:
    11 januari 2019
    prachtig verhaal ,fijn jullie zo weer te volgen. Groeten Henk en Irma