De weergaloze tocht naar de Frenchmans Cap

22 maart 2018 - Frenchmans Cap, Australië

Het komt met bakken uit de lucht vallen wanneer we opstaan op deze vroege dinsdagochtend 20 maart. Hmmm, we dachten dat het mooi weer zou worden. Naja bergen hè, onvoorspelbaar! Onder het afdakje van het informatiebord nuttigen we ons ontbijt en bereiden we ons voor op de driedaagse wandeltocht naar de Frenchmans Cap. Ze adviseren hem in vier á vijf dagen te lopen, maar voedselgebrek en verbouwing van de tweede hut laten ons anders beslissen. De tocht is in totaal 46 kilometer en gaat door het Franklin-Gordon Wild Rivers National Park, wederom onderdeel van de Werelderfgoed genoteerde Tasmaanse Wildernis. De Frenchmans Cap is het hoogste punt in het Franklin-Gordon Wild Rivers National park. Daarnaast is dit nationale park één van Australië's grootste succesverhalen wat betreft milieubescherming. De Tasmaanse overheid wilde namelijk in de jaren tachtig een enorme dam aanleggen, wat zou betekenen dat dit gebied zijn wilde flora en fauna zou verliezen. Een enorm protest vond plaats en de overheid besloot een referendum te houden. Toch verloren de milieu-activisten en men wilde beginnen met het bouwen van de dam. De demonstraties bleven aanhouden en op het allerlaatste moment stapte de minister-president van de Australische overheid een stokje voor het bouwen van de dam.

Het is enorm koud en tijdens het ontbijt staan we te springen om onszelf warm te krijgen. Ook regent het nog steeds pijpenstelen, dus we kiezen ervoor om even te wachten. Na anderhalf uur klaart het eindelijk op en stopt de regen. Het is nog wel steeds koud en bewolkt. Om 09:20 uur beginnen we met de wandeling van zestien kilometer naar de hut bij Lake Vera. Gedurende de wandeling krijgen we het warmer en warmer en gaan laag voor laag uit. Het is een hele mooie wandeling door regenwoud. Na de eerste hangbrug waar we de Franklin River oversteken, komen we bij een stuk dat helemaal onder water ligt. We staan voor de keuze: tot onze middel door het water of fierljeppen (Friesche sport waarbij je over een sloot springt met stok). En door alle regenval ontstaan overal watervalletjes, we klimmen er zelfs continue tegenin. Overal ligt modder soms tot aan halverwege onze scheenbenen. Het meeste proberen we te ontwijken, maar soms is dat onmogelijk. De wandeling is niet alleen mooi, we worden ook erg vies. Gelukkig niet zo vies als een paar jaar geleden. Een zakenman, ene Dick Smith, heeft namelijk voor tien jaar lang, 100.000 dollar per jaar aan "Parks and Wildlife Services" gedoneerd om deze track te verbeteren. Waar je voorheen bij het overstekende van de zes kilometer lange Lodden Plains tot aan je middel door modder kon lopen, hebben ze nu houten plateaus gemaakt. Desondanks zaten we nog steeds helemaal onder de modder. Op de modder na, is de wandeling de eerste paar kilometer aardig makkelijk. Na zo'n drie kilometer lopen, komen we aan bij Mount Mullens waar we als eerste de imposante Frenchmans Cap op twintig kilometer afstand kunnen zien. Het lijkt nog zo ver weg en ontmoedigd ons eigenlijk een beetje. In het verleden noemden veroordeelden die naar Tasmanië waren verscheept de piek "Frenchmans Cap", omdat de vorm van de piek lijkt op het vrijheidshoedje dat werd gedragen tijdens de Franse Revolutie. De Frenchmans Cap betekende ook letterlijk vrijheid voor hen, want ontsnapte veroordeelden gebruikten de top om te kunnen navigeren van het westen, de verre wildernis, naar het gesettelde oosten.

We lopen continue door prachtig regenwoud met door de bomen heen hele mooie uitzichten over de bergen. Na een tijdje komen we over de tweede hangbrug en steken de Loddon River over. De rivier is erg hoog en wild door alle regen die gevallen is in de afgelopen dagen. Dan komen we aan bij een grote moerasachtige vlakte: de beruchte Loddon Plains, waar je voorheen dus tot aan je middel door modder liep. Door de investering van de zakenman is het nu een beetje saai geworden, omdat we dus zes kilometer lang over houten planken lopen. Maargoed, we worden gelukkig niet meer zo vies.

Uiteindelijk komen we na vandaag vijf uur en zestien kilometer te hebben gelopen aan bij de hut die ligt aan Lake Vera, vandaar ook de naam Lake Vera Hut. In de hut is plek voor twintig personen, maar overal liggen spullen dus het lijkt of de hut overvol is. Niets is minder waar, er zijn slechts vijf personen in de hut, maar door het slechte weer van de afgelopen dagen hebben ze overal hun spullen uithangen en liggen om te drogen. Het is gezellig in de hut: drie Australiërs, een Nieuw-Zeelander, een Schot, een Amerikaanse en Lars, Loes en ik. Daarnaast komen 's avonds ook nog drie anderen, die in hun tent slapen gezellig in de hut. Een oude Tasmaanse hippie en een stel uit Broome. De kachel wordt gestookt en iedereen zit er omheen. Verhalen worden vertelt en vooral de hippie en de Schot hebben fantastische verhalen. Tijdens het koken lacht iedereen ons uit van verbazing, maar is ook erg jaloers. Waar iedereen teert op hun gedehydreerde voedsel om zo min mogelijk gewicht bij zich te hebben, toveren wij appels, verse tomaten, bananen, tonijn, wortelen en zelfs worstjes tevoorschijn. Wij geven aan dat we het maar als voordeel zien dat onze backpacks steeds lichter worden, haha! Na het eten gaan de verhalen verder en iedereen gaat vrij laat naar bed.

De volgende ochtend gaat onze wekker heel erg vroeg om 6:00 uur, omdat we een hele lange dag voor de boeg hebben. Volgens de informatie in de hut, duurt de wandeling tussen de tien en twaalf uur en klimmen we bijna 1000 meter. We laten onze zware backpacks en tent in de hut en gaan alleen met wat water en voedsel op pad. De eerste twintig minuten is aardig vlak door het regenwoud langs het meer en dan begint de pret. We stijgen zo'n 400 meter in slechts 3 kilometer en komen dan aan op de rand van een rots: Barron Pass. Dit is een geweldig uitkijkpunt over meren, bergen, kliffen van de White Needle aan de rechterkant, Sharlands Peak links en in de verte zien we natuurlijk de Frenchmans Cap hoog boven alles uittorenen. We voelen ons allemaal heel erg klein met al die gigantische natuurschoonheden om ons heen. Van de Barron Pass is het nog ongeveer anderhalf uur naar de Lake Tahune Hut aan het gelijknamige meer. Het pad golft op en neer, maar echt steil is het niet tot aan de hut. Het kost ons vooral zoveel tijd voor de vele fotostops, want het uitzicht is fenomenaal. Eenmaal bij de hut komen we aan de praat met de bouwvakkers die de hut verbouwen. Eigenlijk is het geen verbouwing, maar ze hebben de oude hut helemaal gesloopt en hebben een nieuwe gebouwd. Super interessant project. De bouwvakkers zitten hier in werkdiensten van 19 dagen en worden per helikopter in- en uit gevlogen. Tenzij het slecht weer is, dan moeten ze naar de weg lopen. De hut is een abnormaal project: al het hout is brandwerend hout in geval van een bosbrand, de hele hut is aangedreven door hydro-energie en heeft USB-poorten voor het opladen van telefoons, een speciaal dak dat de hut continue verwarmd op 18 graden, twintig bedden en nog veel meer. De totale kosten van de hut zelf zijn een half miljoen dollar, dit is exclusief helikopterkosten die 25.000 dollar per dag kosten. De bouwvakkers geven aan dat we straks na de top te hebben beklommen weer even moeten stoppen voor een kop thee, dat aanbod slaan we natuurlijk niet af!

Vanaf Lake Tahune Hut is het nog slechts anderhalf kilometer naar de top van de Frenchmans Cap, maar we klimmen wel 450 meter! Ontzettend steil dus en we doen er ook bijna een uur over om op de 1443 meter hoge berg te komen. We moeten een paar gedeeltes echt klimmen en klauteren en onszelf met armen omhoog trekken. Omhoog gaat nog wel aardig, maar we hebben er een beetje een hard hoofd in voor de terugweg. Het is veelal glad en soms klimmen we tegen watervalletjes in. Eenmaal boven op de Frenchmans Cap zien we helemaal niks! We krijgen een beetje een déjà vu van ons Cradle Mountain avontuur. Het zou vandaag de meest heldere dag van de week zijn en het enige wat we zien is wit van de wolken. Het is ontzettend koud en het waait enorm hard op de berg. Later bleek dat het windsnelheden van 65 kilometer per uur waren. Op de berg ligt ook een beetje sneeuw, wat we dan wel weer bijzonder vinden: sneeuw in Australië! Twee mensen verlaten na een tijdje teleurgesteld de top en ook Lars en Loes willen na een uur gaan! Tom vertikt het om zo ver en lang te lopen zonder ook maar iets te zien en dwingt erop aan om net zo lang te wachten tot we wat zien. Hij zeg dat hij voelt dat de wolken verdwijnen, maar niemand gelooft het echt! En dan na ruim anderhalf uur wachten verdwijnen langzaam de wolken en daarna begint de zon te schijnen en hebben we nog nooit zo'n heldere blauwe lucht gezien. We kunnen oneindig ver kijken. We zien in het westen de oceaan en hoge zandduinen liggen op honderd kilometer afstand en overal om ons heen zien we de ruige Tasmaanse Wildernis. Nergens is een weg te zien en het enige huis was de hut voor de wandelaars. In de verte zien we in het noorden op zo'n 80 kilometer Cradle Mountain en Barn Bluff liggen en nog honderden andere bergtoppen om ons heen.

Het is prachtig en we vermaken ons ruim een uur extra op de top met het fantastische uitzicht. We zijn zo blij dat we hebben gewacht! Langzaam maar zeker lopen we van de top af en op een gegeven moment moeten we echt andersom de berg af. Het is super spannend en glad, maar we hebben het gehaald. Eenmaal bij de Lake Tahune Hut krijgen we van de bouwvakkers een kop thee en honing van eigen bijen. Erg lekker na deze koude tocht op de berg. Na een half uurtje hier te hebben gezeten in de zon en lekker te zijn opgewarmd vervolgen we onze tocht naar de Lake Vera Hut waar we de nacht doorbrengen. Helemaal kapot van deze dag gaan we na het eten direct naar bed.

De volgende dag lopen we samen met Kat, de Amerikaanse meid, terug naar de auto. Voor ons gevoel is de tocht langer dan op de heenweg terwijl het toch echt dezelfde route is. We zullen er wel klaar mee zijn! Onderweg komen we weer over de hangbruggen en het water in de rivieren is met meters gedaald! Na vijf uur lopen komen we dan eindelijk bij de parkeerplaats aan. Wat hebben we ontzettend genoten van deze tocht door de wildernis van Tasmanië, en wat is het bijzonder om op een plek te komen waar je op geen andere manier kunt komen dan dagenlang te lopen! We rijden naar het Visitor Centre bij Lake St. Clair waar een heerlijke warme douche is voor wandelaars. Na ons te hebben opgefrist nemen we afscheid van Kat en rijden we richting onze volgende bestemming: Mount Field National Park. Onderweg komen we langs Westerway waar regelmatig een platypus (vogelbekdier) in de Tyenna River wordt gespot. Natuurlijk stoppen we om ons geluk te beproeven en ja hoor, na een kwartiertje geduldig langs de kade te hebben gestaan, zien we er één! Eindelijk zien we er weer een! De eerste zagen we bijna een jaar geleden in Queensland, maar dat was na zonsondergang en niet heel duidelijk. Deze daarentegen liet zich continue zien, wat een bijzonder dier! De bek van een vogel, de staart van een bever, het enige zoogdier met een snavel en een zoogdier dat eieren legt, heel bijzonder diertje dus! Bij deze spot hebben we ook gekookt en vervolgens zijn we in het donker nog even gauw naar Mount Field National Park gereden. Hier zijn namelijk 's avonds in het donker gloeiwormen te zien in en bij de Russell Falls. Daarna hebben we overnacht aan een mooie plek aan de Tyenna River.

Foto’s

2 Reacties

  1. Bert en Jet:
    16 april 2018
    Jee wat een superwandeling was dat en fijn dat je geduld beloond werd Tom!
  2. Benno:
    16 april 2018
    Topsport met een topbeloning. Ik word al moe als ik het lees. Chapeau.
    Je hebt laten zien dat je een kerel bent Tom, winnen van Lars en Loes.