The Great Central Highway: Een echt outback-avontuur door de woestijn

22 februari 2018 - Ngaanyatjarra-Giles, Australië

Vrijdag 9 februari, het echte avontuur begint. Eerst melden we ons om 09:00 uur in Laverton bij het Visitor Centre om onze vergunningen te krijgen. We hebben een vergunning nodig voor het West-Australische deel van de reis en voor de laatste 250 kilometer tot aan Uluru in de Nothern Territory, het is allemaal Aboriginal-gebied. Het is een van de grootste outback-avonturen die je kan doen, een 1100 kilometer lange gravelweg van Laverton (West-Australië) dwars door de woestijn naar het voor Aboriginals heilige Uluru (Ayers Rock). Deze route scheelt ons ongeveer 2000 kilometer omrijden. Onderweg passeren we vier Aboriginal-gemeenschappen: Tjukayirla, Warburton, Warakurna en Docker River. Hier kunnen we onze water en benzinevoorraden aanvullen. Overigens verkopen ze hier alleen de speciaal voor deze regio ontwikkelde OPAL-brandstof (duur en minder goed voor de auto), omdat hier geen aroma's inzitten die mensen high kunnen maken. Het snuiven van deze brandstof heeft dus geen zin, iets wat een groot probleem in deze gemeenschappen is/was. Tussen de gemeenschappen zit gemiddeld zo'n 250 tot 300 kilometer. Om wat geld te besparen en ruim in de benzine te zitten hebben we tachtig liter extra benzine in jerrycans op ons dak.

De reis begint, we verlaten Laverton. We rijden nu midden in de Great Victoria Woestijn, maar we hebben de Outback nog nooit zo groen gezien. We zien verschillende eucalyptus- en grassoorten en diverse zandrichels. Best bijzonder allemaal. Iets angstaanjagends wat we onderweg zien, zijn de tientallen verlaten auto's. Ook passeren we de Deba Gnamma Hole, een natuurlijke waterput wat een belangrijke waterbron was voor de wildlife en mensen die hier leven. Dit gebied heeft heel weinig neerslag per jaar en dit is een van de weinige permanente waterbronnen. De Aborignals wisten deze waterbronnen te vinden door de liederen die ze aan elkaar doorzongen. Na vier uur rijden arriveren we in Tjukayirla. We eten hier een patatje en proberen een praatje te maken met het  stel dat het tankstation runt. We vragen hoe het is om hier als blanke te leven. Er komt niet veel uit deze twee en ze zijn allebei nogal chagrijnig. Best logisch, aangezien hier bijna niemand komt. Maargoed, ik zal blij zijn als twee reizigers binnenkomen en een praatje willen maken. We gaan rijden na een korte pauze verder naar Warburton, waar we ook een korte pauze willen maken. Helaas is dit tankstation dicht en buiten in deze gemeenschap dineren doen we liever niet in verband met veiligheid. We hebben immers veel extra brandstof op het dak, dus zijn een aardig doelwit in de gemeenschappen. We worden ook continue aangestaard, waarschijnlijk voor onze brandstof. Iedere keer voordat we een Aboriginal-gemeenschap betreden, zien we grote borden met teksten als: verzeker je brandstof in je tank en verberg het. Die borden staan er niet voor niets, dus we besluiten om honderd kilometer verder te stoppen op een officiële legitieme overnachtingsplek, waar soms een zeer beperkte telefoonverbinding te krijgen is. Dit laatste lijkt ons een goed idee qua veiligheid. De volgende Aborignal-gemeenschap, Warkurna, is immers te ver weg (130 kilometer). Na vandaag 650 kilometer op deze weg te hebben gereden staat onze teller van verlaten, verroeste en afgebrande auto's langs de kant van de weg inmiddels op ruim 150 met als hoogtepunt meer dan twintig auto's in één bocht. En vlak voordat we stoppen zien we een hele grote Tijgerslang op de weg. Het is niet de meest dodelijke, maar wel een van de meest gevaarlijke door zijn agressie. Waar de meeste slangen schuw zijn en alleen aanvallen als ze in het nauw gedreven zijn, valt de tijgerslang altijd direct aan. We stoppen en het beest kijkt direct onze kant op. Wij zitten veilig in onze auto, maar de slang maakt een aanvallend gebaar naar onze auto. Ook al zitten we veilig, best een eng idee haha.

We arriveren op de overnachtingsplek Yarla Kutjarra, wat eigenlijk niet veel is. Er zou water zijn, maar de tank is leeg en het toilet kun je ook geen toilet noemen. Wel is er heel af en toe telefoonverbinding bij het informatiebord, de enige meerwaarde. We halen onze gasfles van het dak, wanneer we een sissend geluid horen vanuit de motor. Ik loop naar de voorkant van onze Jeep en zie groen vloeistof onder de auto uitkomen. Natuurlijk openen we direct de motorkap en we zien wat het sissende geluid verklaard. Een slang lekt koelvloeistof op het hete motorblok. We willen de klem die de slangen met elkaar verbind strakker draaien of een eventueel lek in de slang met ducktape afplakken. Op het moment dat we de slang aanraken begint het eruit te spuiten. Het is nu zeker dat de slang niet lek is, maar dat er een probleem zit bij de verbinding. In volle paniek draai ik de kap van de radiator om de druk eraf te halen en de koelvloeistof te sparen. Natuurlijk zonder doek en ik houdt de kap niet meer. Kleine lek stopt inderdaad, maar alle kokende vloeistof spuit uit de radiator. Kokend hete koelvloeistof spuit over mijn rechterborst- schouder- en lichaam alsmede mijn gezicht. Loes schreeuwt van paniek en van de adrenaline voel ik niks. Om alsnog koelvloeistof te sparen verbrand ik daarna ook mijn hand door de radiatorkap er weer op te drukken. Ik had overal brandblaren, maar koelen met water kon niet! We hadden nog 20 liter water in de auto, maar dat hadden we nodig voor de radiator en eventueel te overleven in de hitte.

Maargoed brandblaren dus overal, maar het probleem is dus nog niet opgelost. Het is erger geworden en inmiddels donker. Er zou hier dus telefoonbereik zijn, maar die is minimaal en valt telkens weg. Eigenlijk de reden waarom we hier stopten in geval van een breakdown of flat battery of zoiets stoms. Maargoed, hebben we dus niks aan. We sturen mijn moeder een noodberichtje: "Als je morgen niks hoort, bel de politie in Laverton". Een kort gesprekje volgt, maar de verbinding valt steeds weg. We bellen als we weer bereik hebben ook Mick, de boer waar we gewoond hebben. Die is toevallig met zijn broer, Simon. Zij vragen ons van alles, maar de verbinding is simpelweg te slecht. Het wordt steeds donkerder en met hoofdlampje probeer ik de oorzaak te vinden. Het lukt niet echt en alles is nog steeds warm. Dan horen we een ratelend geluid dat steeds dichterbij komt. Na een paar tellen beseffen we dat het een ratelslang is en rennen we dus de auto in. We staken het repareren voor nu en gaan proberen te slapen. De radiator is morgen afgekoeld en we kunnen alles beter zien.

Slapen gaat niet. Het meer dan dertig graden tijdens de nacht en er gaan allerlei doemscenario's door ons heen. We kunnen het niet fixen, niemand passeert en we raken door ons water heen. Of we liften naar Alice Springs, maar ons avontuur zit erop omdat het gewoon te duur is om onze auto te laten verslepen of een monteur te laten komen. We zitten dan wel 130 van een aboriginal community af, maar daar heb je niks aan. De eerste autogarage is in Yulara, 450 kilometer verderop en Alice Springs, de grote stad, op 900. Dan ineens parkeert een auto dertig meter bij ons vandaan met twee vage aboriginals. Ze praatten de hele nacht en gingen continue in en uit hun auto. Het voelde niet fijn, vooral, omdat we  de hele dag werden aangekeken als we gemeenschappen passeerden, waarschijnlijk om onze benzine. Iets wat hier dus niet verkrijgbaar is en heel kostbaar is, omdat ze het gebruiken om te snuiven en high te worden. Daarom En overal staan dus die waarschuwingsborden, dat benzine uit en van auto's gestolen wordt. En je hoort verhalen dat ze je überhaupt snachts beroven in dit gebied. We hebben dus de hele nacht met een slagers- en koksmes naast ons wakker gelegen. Gelukkig ging de auto voor zonsopgang weer weg, dus hebben we nog een uurtje geslapen.

We hadden de nacht dus overleeft, maar het probleem is nog niet opgelost. Dan heb ik één streepje bereik. Direct bel ik Simon, maar de verbinding valt wel 1000 keer weg. Daardoor duurde het heel erg lang om het probleem te vinden en al helemaal de oplossing. Het bleek dat de T-splitsing van de radiator naar de verwarming was afgebroken. Waarschijnlijk was het metaal vermoeid en we denken dat het versneld is gebroken door het ruige wegdek. Dat kon dus niet worden gerepareerd. De verwarming staat dus in verbinding met de radiator via twee kabels. Ik heb op advies Simon de verwarming afgekoppeld en een loop gemaakt van het ene uiteinde van de radiator naar de andere. Het was een hele klus om deze slang op juist formaat te krijgen want de ene was te lang en de ander te kort. Dit alles kon maar met één hand, en mijn linkerhand ondertussen ook opengehaald. Daarna namen we nog een risico om de helft van ons drinkwater in de radiator te gieten, want het was nog geen garantie dat de operatie succesvol was. Uiteindelijk bleek dat we ruim zeven liter aan koelvloeistof waren verloren. Ook zat er veel lucht in de radiator en moest dus worden ontlucht, zonder te veel vloeistof te spillen. Toen kwam de test, de auto startte, de temperatuur steeg naar de 100 graden en gelukkig bleef de temperatuur stabiel. We reden dus met gematigde snelheid naar Warakurna, omdat we de motor niet te heet wilden laten worden. Het waren de langste twee uren in ons leven, maar wonderbaarlijk haalden we de gemeenschap. In ieder geval mensen en het belangrijkste heel veel drinkwater! 

We hebben het dus overleefd en de auto is tijdelijk gerepareerd, maar Tom had nog wel al die brandwonden. Op dit moment zien we ineens de ambulance van dienst in de regio rijden. Dat die op dat moment daar moet rijden, want ze beslaan een heel groot gebied. We houden de medewerkers staande, hele gave fourwheeldrive ambulance overigens. Eerst zei de vrouw, ik weet niet of we je kunnen helpen, omdat je van overzee bent. Ik zegt maakt niet uit wat het kost, ik betaal cash. De andere zegt, ja kijk dan hij moet echt geholpen worden. Uiteindelijk hebben ze me naar de kliniek gebracht en nog gratis geholpen ook. Kreeg zelfs een driedaagse kit mee voor de komende dagen met hele dure zalf. Vervolgens benaderen we bij het tankstation mensen om te vragen welke kant ze op gaan en of we achter ze aan mogen rijden, want wij durven niet nog eens 400 km te rijden zonder civilisatie. Niemand gaat onze kant op, maar we komen met een blanke Australiër aan de praat die hier als psycholoog werkt in de Aboriginal gemeenschap. Hij zegt dat hij maandag naar Alice Springs gaat en dat we tot die tijd bij hem en zijn vrouw in huis mogen verblijven. We hebben een heerlijke douche en nog belangrijker een schone kamer met airconditioning. We zijn veilig, maar de adrenaline pompt nog steeds door ons lichaam. We stopten gisterenavond om te eten, maar door alle stress nemen we pas een eerste hap tegen 14:00 uur. Tim en Denise zijn twee super lieve en interessante mensen en we hebben gesprekken over van alles en nog wat. Het is super interessant om de verhalen van Tim als psycholoog in een gemeenschap te horen. Dat geldt overigens ook voor Denise die als kunstlerares werkt. Het gaat er hier wel wat anders aan toe en logisch dat ze hier een psycholoog nodig hebben voor alle personeelsleden. De tijd gaat snel voorbij en Tim kookt een maaltijd voor ons allen. We gaan al redelijk op tijd naar bed, want we zijn helemaal kapot!

Na ruim veertien uur te hebben geslapen, worden we zondag 11 februari uitgeslapen wakker. Wederom hebben we de hele dag leuke gesprekken met Tim en Denise. Tegen 14:00 uur komt Paddy, een vriend uit Esperance langs (1500 kilometer verderop). Hij is toevallig in de buurt en komt voor een kop koffie. Paddy is de verantwoordelijke arts in deze regio en doet een ronde langs alle klinieken. Wanneer Paddy mij ziet, stelt hij direct allemaal vragen en wil de wonden zien. Ik haal dus al het verband eraf en hij zegt meteen dat hij mij opnieuw wil behandelen. Na de koffie rijden we samen naar de kliniek. Hij geeft de twee verplegers, Sarah en Darien, opdracht om alle brandwonden open te snijden, leeg te drukken en alle dode huid weg te snijden. Ik krijg vier shots morfine tegen de pijn. De wond is gigantisch en hij maakt foto's die hij doorstuurt naar het brandwondencentrum in Perth om te vragen welke behandeling ze adviseren. De morfine heeft me erg moe en duizelig gemaakt. De dokter, verplegers en Tim en Denise achten het niet verstandig om morgen naar Alice Springs te rijden. We spreken dus af dat we nog een week bij Tim en Denise in huis blijven om rustig te herstellen. Tot zij terug zijn. We zijn dus een week alleen in hun huis en dat we terwijl we ze net anderhalve dag kennen. Ze laten zelfs hun auto achter die we mogen gebruiken. Zo kunnen we onze auto veilig in de garage laten staan.

Maandag 12 februari vertrekken Tim en Denise al vroeg. Wij zwaaien ze uit en gaan daarna weer naar bed. Na de lunch haalt Darien ons op, om mijn wond te verzorgen. Dit doet hij de komende week iedere dag. Daarna  beginnen we met de serie Peaky Blinders op Netflix en tegen 17:00 komen Darien en Sarah aan de deur om Loes op te halen om te zwemmen. Ik kom later voor de pizza-avond met een aantal mensen die hier in de gemeenschap werken. Rond 23:00 uur gaan we naar het vliegveldje waar we de sterren bekijken. Er is hier totaal geen lichtvervuiling dus de Melkweg is prachtig zichtbaar. De rest van de week is niet heel erg bijzonder. We rusten vooral uit en kijken Netflix en DVD's. Peaky Blinders hebben we na drie dagen al helemaal afgekeken en het uurtje naar de kliniek is ons dagelijkse dagje uit.

Op zaterdagavond 17 februari komen Tim en Denise weer thuis na een week in een andere Aborignal-gemeenschap te zijn geweest. De volgende dag is Denise jarig, maar echt mogelijkheden om het hier te vieren is er niet. Er is niks in dit dorp en alcohol is verboden. We pakken onze auto in, want morgen willen we de woestijn verlaten. 's Avonds kijken we een film met z'n allen en wij koken voor ze.

De wekker gaat al vroeg op maandagochtend 18 februari, want we willen in het koele gedeelte van de dag rijden. Het heeft de hele nacht geonweerd en geregend. We maken ons klaar om te vertrekken, maar dan adviseert Tim ons om te blijven. Hij heeft het wegenrapport bekeken en de wegen zijn te glad en op sommige stukken is het water zo hoog dat je niet kan passeren of vast komt te zitten. Tim en Denise gaan weer drie dagen naar een andere gemeenschap, de andere kant op als wij gaan. Ze geven aan dat het beter is dat we wachten tot zij terug zijn. We besluiten, maar naar ze te luisteren en wachten nog een paar dagen. Het blijkt een goede keus te zijn geweest. Het regent ontzettend hard en onweert als een gek! Het is fantastisch de onweer, overal om ons heen zijn flitsen te zien. Ondertussen vermaken wij ons met de Olympische Winterspelen op televisie, waar we zien dat de Nederlandse schaatsers het uitstekend doen. Op woensdagavond komen Tim en Denise weer thuis en we hebben nog een laatste avond samen met deze lieve mensen. Het ongeluk was dan erge tegenslag, maar we hebben wel deze fantastische mensen daardoor ontmoet. Er bestaan gelukkig heel veel goede mensen, wat wij tijdens onze reis wel hebben gemerkt. We zijn nu heerlijk uitgerust, bijgekomen en het belangrijkste de wond hersteld heel goed.

Na twaalf dagen bij Tim en Denise in huis te hebben gewoond, vervolgen we ons avontuur op donderdag 22 februari. We vertrekken vroeg om de hitte voor te zijn. We vinden het ontzettend spannend en houden continue onze thermometer van de auto in de gaten. Als de temperatuur maar niet op loopt. Al gauw blijkt dat de temperatuur stabiel is, dus de eerste slag is gewonnen. Na 98 kilometer komen we langs de 

laatste gemeenschap en steken we ook de grens over met de Northern Territory. We moeten we nog 227 kilometer tot Yulara. Het is wederom een spannend stuk, maar gelukkig raken we genoeg afgeleid door het prachtige landschap. Hele mooie bergketens, waterholen en een afwisselend landschap. De weg is overigens mooi glad en het water is grotendeels van de weg af. Dan ineens zien we uit het niets, op zo'n dertig kilometer afstand, enorme ronde rotsblokken. We hebben het gehaald: Kata Tjuta is in ons zicht!

Foto’s

8 Reacties

  1. Lizan Elias:
    1 maart 2018
    Kanjers 😘 en wat een geluk hebben jullie met al die lieve mensen om jullie heen! Spreek jullie gauw! X
  2. Barbara:
    1 maart 2018
    Bikkels! Ik had het hele verhaal al van Jet gehoord.. wat een pech en spanning in de outback... Wat een geluk dat alles “goed” is gekomen! Avonturier ze nog, happy & save travels!
  3. Annette:
    1 maart 2018
    Nou Tom ik heb de foto's gezien pff je bent er redelijk goed onderweg gekomen. Laten we zeggen dat jullie een paar engeltjes op jullie schouders hadden en geweldige mensen om je heen. Doe het voorzichtig maar blijf genieten van de reis. 😙😙
  4. Willem en Yvonne:
    1 maart 2018
    Wat een spannend verhaal,hopelijk verloopt de verdere reis zonder problemen. LiefsWillem en Yvonne
  5. Willem Husken:
    1 maart 2018
    Vroeg of laat zat zo’n avontuur er natuurlijk wel in. Jullie zijn nu weer een ervaring rijker en hebben het super opgelost. Tom sterkte met de brandwonden , petje af voor jou maar ook voor je verzorgster Loes. Diepe bewondering, groetjes Willem
  6. Rijnstraat 16:
    1 maart 2018
    Wat een verhaal Tom en Loes! Het blijft boeien jullie verhalen te lezen. We vroegen ons af jullie ooit nog weer gaan wennen in dit saaie overgereguleerde kikkerlandje! Momenteel trouwens ijskoud! Groeten Martijn en Simone
  7. Tom:
    1 maart 2018
    Hee mensen, allemaal bedankt voor jullie lieve reacties. En Martijn en Simone, daar hebben we het regelmatig over. Onze conclusie: hoe langer we reizen, hoe meer we Nederland waarderen. Drinkwater en elektriciteit overal en verkrijgen, telefoon en internet nergens een probleem, sociale vangnet zeer goed, geen wachttijden voor medische hulp of overheidsinstanties. Alles is en wordt gewoon geregeld. We hebben het gewoon te goed in Nederland en daarom klaagt iedereen maar. Na ons avontuur in de outback zaten we er even helemaal doorheen en hadden we behoefte aan de Nederlandse luxe. Daarom genieten we nu heerlijk in de Barossa Valley van wijnproeverijen en goed eten. Groetjes!
  8. Benno:
    2 maart 2018
    Stel je voor dat je Nederland mist als kiespijn als je de wereld verkent. Dat is juist het mooie van zo'n reis, dat je waardeert wat je tijdelijk hebt achtergelaten.
    Alle lof voor Tim en Denise en alle hulpverleners in jullie vreselijk benarde positie. Ik zag foto's van de brandwonden en kan alleen nog zwijgen.