Een onvergetelijk ervaring in de diepe ongerepte jungles van Krayan in Kayan Mentarang National Park

13 mei 2019 - Pa Padi, Indonesië

We worden vandaag, donderdag 9 mei, een beetje gespannen en zenuwachtig wakker. Samen met Jones en Ebid, twee echte Dayak-mannen gaan we de jungle in zonder echt iets mee te nemen. In onze rugzakken zit een regenjasje, vestje, schone sokken en ondergoed, toilettas, lakenzak, kussentjes, bestekset, zakmes, zaklamp, camera, statief, waterfles, zeil, klamboe en wat lichte snacks (zonder voedingswaarden). Eigenlijk niet veel om vijf dagen in de jungle te overleven. We vertrouwen volledig op Jones en Ebid en leggen ons lot in hun handen.

Jones die een klein beetje Engels spreekt, heeft in zijn oncomfortabele Dayak-rugzak, twee zeilen, een pannetje, vier borden, Tupperware-bakje  een aansteker en een heel slof sigaretten en een dekentje bij zich. Ook Ebid, een oersterke man die geen woord Engels spreekt, draagt een oncomfortabele Dayak-rugzak. In zijn tas zitten naast zijn persoonlijke eigendommen 8 kilo rijst, 2 kilo zout en 2 kilo suiker (wat ons betreft is 10 van deze 12 kilo overdreven, maar zij staan erop om zoveel mee te nemen), koffie, thee en wat noodrantsoen zoals geblikte vis. Ohja, hij draagt ook een shotgun bij zich. De arme man is beladen met wel 30 kilo en waarschijnlijk doet hij dit vaker, want hij heeft eelt op zijn schouders zitten!  Ook onze twee gidsen hebben dus niet veel bij zich, als dat maar goed gaat.

Wat Jones en Ebid wel allebei meenemen is hun parang (kapmes) en nog een klein mesje samen gedragen in een houder dat aan een een dun draadje om hun middel hangt. De Dayak zeggen namelijk alleen een parang, een aansteker en rijst nodig te hebben om in de jungle te kunnen overleven. Nou we zullen zien. Tom krijgt ook een parang die hij ook oncomfortabel om zijn heupen moet dragen. De houder zit echt in de weg, maar het is noodzakelijk in de jungle, en het staat heel stoer, dus nemen we het maar voor lief. 

Voordat we de jungle in trekken gaan we eerst ontbijten bij de jongere broer en schoonzus van Jones. Vroeg in de ochtend zitten we dus al aan de gefrituurde kip met rijst. Dan worden er nog een paar bakken koffie gedronken en tegen 10:30 uur lopen we dan eindelijk het dorp uit. Heel veel mensen buiten zwaaien ons uit en Tom krijgt van alle mannen een grote duim om zijn parang. Heel erg grappig. 

We lopen eerst het dorp uit over een breed pad richting de jungle. Het is zo’n twintig minuten lopen totdat we bij een rivier zijn met daarachter bebost gebied, maar dit is volgens Jones nog niet de jungle. We komen bij een rivier en kunnen die niet oversteken, doordat de brug is ingestort. Ter plekke maakt Jones voor ons alle drie een wandelstok van bamboe. Het wordt ook even voor ons geschuurd met bepaalde bladeren. Jones zoekt een manier om de rivier over te steken. Loes denkt dat we moeten fierljeppen en Tom denkt dat we moeten springen van kei naar kei. Jones weet het nog niet. Dan roept Ebid lachend dat er een tijdelijke bamboe brug is een stukje terug. Haha, kon hij dat niet meteen zeggen? 

We lopen dus door het bos over een pad en komen dan weer in een open veld. We gaan weer een bos in opzoek naar een manier om de rivier over te steken. Er is een mogelijkheid, een hele grote omgevallen boom van zo’n twintig meter. De boom is helemaal begroeid en Ebid begint er al over heen te lopen. Jones zegt wacht en vraagt eerst aan ons toestemming of we dit aankunnen/aandurven. Wij beginnen te lachen en zeggen dat als we het niet proberen, we daar nooit achterkomen. De boom ligt vier meter boven de niet zo diepe rivier met enorme keien, als je valt ben je dus de pineut. Het is enorm glad en het is heel moeilijk om evenwicht te houden met onze rugzakken op. Er zit slechts 6 kilo in, maar het is toch gewicht dat je anders niet bij je draagt.

Zijn we eindelijk veilig aan de overkant, dat denken we althans, stappen we in een prikkelstruik met gezicht en al. Au! Na een tijdje lopen vragen we ons af waar we eigenlijk naartoe lopen. Er is namelijk totaal geen pad te zien en alles is overwoekerd met takken, struiken en bomen. Jones legt uit dat er markeringen in sommige bomen zijn gekerfd en dat hij de weg leest door het zien van de afgekapte takken en boompjes. Nou dat is erg moeilijk te zien als je het ons vraagt! Onderweg vinden we een aantal vruchten die Jones ons laat proeven! Ook plukken we paddestoelen voor het avond eten! Wanneer we langs een grote liaan lopen, hakt Jones deze af en houd het op de kop, en komt water uit! En Jones zegt ons dat het erg zuiver drink water is, dat proeven wij dus graag! En het is niet alleen schoon en lekker, maar ook ijskoud! Wat een verrassende manier om aan water te komen! Erg verfrissend, net als het water uit de bamboo.

Hoe langer we lopen, hoe dichter de jungle wordt. We genieten van de geluiden van de jungle en luisteren aandachtig naar de lessen van Jones, hij laat ons planten zien die een werking hebben tegen diarree en een andere plant die werkt als tegengif bij een slangenbeet.

Na een paar uur lopen, stoppen we bij een waterval voor een pauze. Hier vindt Jones bamboe, en nadat hij ons het water uit de bamboecompartimenten laat drinken, hakt hij de tak af en begint hij bekers te maken uit de bamboe stengel. Fascinerend. We nemen nog een aantal bamboe stengels mee want daar gaan we sticky rice in koken. Dat word vast lekker! 

We steken vandaag wel vijf keer de rivier over door op stenen te stappen, die zijn enorm glad, we zijn dus allebei al in het water gestapt. Ook slaan we onszelf een weg door de jungle, komen we langs de dikste liaan die we ooit hebben gezien en trotseren we een aantal flinke heuvels en bergen. Uiteindelijk komen we rond half vijf aan bij een plek die ons kamp moet gaan worden. Het is dichtbij een riviertje en een vlakke ondergrond. Twee essentiële eigenschappen voor een kamp. Er wordt ter plekke een keuken gebouwd. Jones en Ebid starten direct en kappen boompjes die nodig zijn voor het bouwen van het kamp. Ebid is zo sterk als een beer en na twee keer slaan met zijn manchette ligt de boom om! Vol bewondering kijken we naar Ebid en hoe hij met brute kracht te werk gaat. Vanaf nu noemen wij hem dus ook Brutus. Vier palen worden in de grond gezet als basis voor de keuken. Daaraan worden takken verticaal gebonden en daarop worden een heleboel takken neergelegd. Hieronder word direct het vuur aangestoken om het bovenste hout te drogen. Ebid maakt een haakje van een klein takje en een touw van liane (rotan), hieraan hangt hij de theepot die hij gevuld heeft met het water van de rivier. Als dit klaar is gaan we verder met het maken van het kamp. Er worden vier palen gemaakt en er word een zeil gespannen, die hebben ze meegenomen van huis. De mannen kunnen knopen maken als de beste en het is wonderlijk om naar te kijken! In onze wereld wordt alles aan elkaar geschroefd of met spijkers geslagen, hier wordt alles geknoopt en stevig dat het is!! Daarna moeten we opzoek naar bepaalde bladeren die als matras dienen. Daar overheen wordt weer een zeiltje gelegd en ja, het ligt best comfortabel.

Nog geen half uur nadat het kampt staat, begint het enorm te regenen en te onweren! Het is best krap in ons kampje en helemaal waterdicht is het helaas ook niet. Ook trekt ons licht een heleboel insecten aan en de dankzij de regen ontwaken alle bloedzuigers... Loes is dus maar op een ding gefocust, op de bloedzuigers. Jakkes wat een vieze dingen. Ons avondeten is vandaag rijst met paddestoelen, de structuur is goed, helaas heeft Jones het verpest met zout en smaakversterker. De regen houd de hele nacht aan en het is vreselijk koud! Ook worden we geregeld nat en is alles klam. Midden in de nacht word Loes wakker van een natte warme vlek op haar been, het is een bloedzuiger! Aaaah! Daarna kon ze natuurlijk nog minder slapen en dit zou wel eens de minst rustgevende nacht van ons leven kunnen zijn. De grond is koud en keihard, de lucht is koud en klam, het onweer is heel eng en oorverdovend en de bloedzuigers en andere insecten onvermijdelijk. En dit is nog maar de eerste nacht! 

De volgende ochtend zijn we blij dat het licht is. Twee keer is Loes aangevallen door een bloedzuiger, de anti-bloedzuigersokken gaan dus niet meer uit! maar de regen is gestopt! 

In het begin van de ochtend wordt er eerst water gekookt voor een kopje koffie. Ook ontdekken we dat Ebid een zak rijst gebruikt als hoofdkussen om op te slapen! Haha. Loes en ik wassen af en voordat er verder iets wordt gedaan, worden de messen geslepen aan een steen in de rivier. Na anderhalf uur koffie drinken en niksen word het kamp afgebroken en ontbijten we met sticky Rice uit bamboe.

Vandaag 10 mei lopen we steeds dieper en dieper de jungle in. De vegetatie veranderd aanzienlijk! De bomen worden groter en alles lijkt nog ongerepter dan gisteren. Ook de rivier word op bepaalde plekken dieper en wilder. 

Jones laat een plant zien die ze gebruiken als anti septic en antibiotica, Loes proeft er van. Het smaakt naar een blaadje, voor degene die op een blaadje heeft gekauwd, zo dus. 

Jones zegt dat ze in de jungle zelfs medicijnen hebben tegen kanker. Maar daar zijn we nog niet zo zeker van. Na een paar uur lopen komen we aan bij een mooie waterval om een kopje koffie te drinken en te lunchen. Ook lopen we naar de bodem van de waterval en onderweg komen we langs een speciale boom. Jones trekt een stukje opgedroogd hars van de boomstam en steekt dit in de brand, hij verteld dat dit vroeger gebruikt werd als wax om fakkels mee te maken. Het blijft namelijk heel lang branden! 

Na de lunchpauze pakken we onze tassen en vullen we onze flessen water in de rivier en lopen we een steile bult over. Al meer dan eens zitten we met onze haren en huid vast in de stekelige takken en struiken, onze armen en benen zitten vol striemen en bloed. Ook stoppen we onze trek regelmatig om elkaar te controleren op bloedzuigers en andere beestjes. Een paar bulten later stoppen we bij een riviertje. Jones en Brutus bekijken een plek die er volgens ons erg geschikt uit ziet voor een kamp. Maar Brutus pakt zijn spullen en steekt de rivier over. Ook Jones pakt zijn spullen en wijst naar een dode boom. Het is te gevaarlijk om daar onder te slapen. Vooral met alle onweersbuien. Wij steken dus ook de rivier over en gaan samen met de mannen op zoek naar een nieuwe plek voor ons kamp. 

We vinden een ander geschikt plekje maar moeten eerst de vloer gelijk maken. Dikke wortels worden gehakt en de vloer wordt geegaliseerd en dat alleen met een parang. Daarna kan loes aan het werk, geschikte bladeren zoeken voor een matras. Ze maakt er een meesterwerk van en het lijkt wel alsof we op een boxspring slapen. In de avond eten we, juist jullie raden het al, rijst. 

Op zaterdag 11 mei starten onze derde dag in de jungle en wassen we ons in de rivier, ontbijten we met rijst en breken we ons kamp af. Jones geeft ons een aantal handige jungle-lessen over wat je moet doen als je verdwaald en hoe je moet klokkijken aan de hand van de zon. We verlaten het kamp en maken een mooie wandeling, het lijkt alsof we in de lente en herfst tegelijk lopen door alle paddenstoelen, gevallen oranje en rode blaadjes, maar ook de vele bomen en planten die in de bloei staan. Onze loopstok, zijn een beetje onze voelsprieten, want soms lijkt het alsof het goede ondergrond is en dan zakt onze stok ineens een meter de grond in. 

We klimmen alleen maar en klauteren over gevallen bomen heen of kruipen er juist onderdoor. Het is heel mooi. Boven op de berg laten we onze tassen staan en nemen we een omweggetje. We komen bij een heel mooi uitzichtpunt uit. De weg ernaar toe moet helemaal worden gekapt. Sowieso de afgelopen twee dagen moest alles worden gekapt. Volgens onze gids is er een pad, maar wij zien het niet haha. Het pad is enorm smal naast een afgrond en glad dat het is, levensgevaarlijk!

Na bij onze tassen te zijn terug gekomen moeten we een heel steil stuk naar beneden. We vangen ons op aan de bomen of onze stok.

Na de lange en moeizame weg naar beneden komen we aan bij een hele mooie waterval waar we ons kamp opbouwen voor de nacht. Wederom moet het kamp volledig worden opgebouwd, vanaf het egaliseren van de grond tot de vuurplaats en het bladermatras. Het opbouwen duurt dagelijks ruim twee uur en na het harde werken nemen we een heerlijke stortdouche onder de waterval! Het enige nadeel is dat de bloedzuigers hier ook graag zijn en ze zitten nu dus echt overal. Gelukkig zijn we al wat dapperder geworden in het verwijderen van deze nare beestjes en trekken we ze zonder al te veel na te denken van ons lijf.

Het uitzicht over de rivier en het bos is prachtig vanaf ons kamp. Rond 18:00 is het donker en koelt het enorm af! We zitten dan ook met z’n vieren rondom het vuur. Daar kletsen we een beetje en eten ons avondeten (rijst). Na het eten vindt Tom twee grote wandelende takken! In de avond begint het te onweren en om ons heen vallen takken naar beneden en horen en voelen we de donder. De grond is ijskoud en het water lekt zo nu en dan de tent in. De nachten duren erg lang in de jungle, het is koud, vochtig, er zijn veel insecten, de onweer is angstaanjagend en de harde vloer is niet bevordelijk voor een goeie nachtrust. Het afzien is begonnen.

Op onze vierde dag in de jungle, zondag 12 mei, bezoeken we ‘s ochtends wederom de waterval. Nu lopen we verder naar beneden om  te zien hoe het er vanaf daar uit ziet. We gaan terug naar het kamp voor een derde kop koffie en ons bord met rijst.

Na verlaten van het kamp, zoals gewoonlijk rond 11:00 uur, hebben we direct een steile klim naar boven. Het is heel zwaar. Mede doordat we kapot zijn van drie slechte koude nachten met weinig slaap en weinig goede voedingstoffen. Eenmaal boven op de berg hebben we een nog veel steilere afdaling. Heel lang. Het is heel glad door alle blaadjes op de grond. Dan komen we bij een hele mooie rivier die we door moeten. Het is heel erg glad en we glijden bijna uit. Dan manen we ons weer een weg door de jungle waar het lijkt alsof hier nog nooit iemand  is geweest. Met de parangs manen we ons een pad en we moeten rivier na rivier oversteken. Over keien, door het water of over omgevallen bomen. Met dat laatste wanen we ons in de hoofdrol van jungle book of lion king zelf.

We stoppen voor een lunch, Ebid bereid verse rotan voor ons. Jungle-groenten noemt Jones het. Het is heel bitter, maar volgens hem heel gezond. Als je malaria hebt moet je dit eten en dan ben je genezen volgens hem. Ook kapt Ebid een enorme Sago Palm (soort van palmboom, maar dan zacht binnen in de stam), en pelt die helemaal. Dit is de groente voor vanavond. 

Na een stuk of twintig rivieren te hebben overgestoken en minstens zoveel bomen als brug te moeten hebben gebruikt, soms zo verrot dat je een stuk weg zakt, komen we aan bij een plek waar Jones 8 jaar geleden voor het laatst heeft gekampeerd. De plek ligt naast een prachtige waterval! Wederom moet de vloer gelijk worden gemaakt en het hele kamp vanaf het begin worden gebouwd. Wij weten inmiddels wat er wordt verwacht dus beginnen ook direct. Een paar bomen moeten worden gekapt en blaadjes geplukt voor de matras. Het kamp staat nog geen tel als het keihard begint te regenen! Dit houd niet meer op tot de volgende ochtend. 

Voor het avondeten hebben we dus de sago palm en Jones maakt Rotan Soep.

De laatste dag, maandag 13 mei, is het meteen weer alleen maar recht omhoog. Het is glad en overal zijn prikkelstruiken waar we achter blijven haken met kleren, haren en zelfs armen, ja pijnlijk. 

Dan komen we bij de hoofdweg tussen long Bawan en Pa’Padi . De weg zelf is niet mooi, maar het uitzicht is fantastisch. We zien de hele jungle waar we de afgelopen dagen in hebben gebivakkeerd. Onderweg komen er allemaal auto’s langs die toeteren en stoppen. Ze willen allemaal een glimp van de “blanke” apen opvangen. Ja apen zo voelen we ons haha. Het zijn wel veertig auto’s en allemaal afgeladen met 8 vrouwen per auto. Er is een vrouwen conferentie in Pa Padi. We lopen ruim een uur over de weg totdat we terug zijn bij het Homestay van Jones. We gaan meteen door naar het huis van zijn broer en schoonzus, want het eten staat voor ons klaar. Ook hier is het hele huis afgeladen met vrouwen voor de conferentie. Niemand spreekt een woord Engels, dus een gesprek zit er niet echt in. Ook spreken ze niet echt Indonesisch, voornamelijk hun lokale Dayak taal. Beetje ongemakkelijk dus.

Alle vrouwen van de Krayan Mentarang regio komen hier dus bijeen. Dus ook heel veel vrouwlijke familieleden van Jones. Die komen een kopje koffie drinken en willen allemaal met Loes op de foto. Na deze belangstelling rusten we eindelijk uit en genieten we van onze (koude) douche! Ook zijn we benieuwd naar wat er over is van onze meegenomen spullen. Maar wonder boven wonder is er twee kilo suiker en zijn er vier pakken koffie doorgegaan! Ongelofelijk hoe veel koffie die mannen dronken! Eigenlijk was het suiker met koffie, want er gaat meer suiker dan koffie in een glas. Wel is er 5 kilo rijst over, dat betekent dat we een ruim een kilo rijst per dag aten. In de avond vraagt Jones of we nog wat willen opschrijven in het gastenboek, dit doen we en ook lezen we de verhalen van de voorgaande gasten. Dat is vrij snel gedaan, want sinds 2011 hebben 23 groepen de jungle van Pa’Padi bezocht! En daar zijn wij er nu een van! Het was een avontuur om nooit te vergeten!

2 Reacties

  1. Benno:
    18 juli 2019
    Uniek gekkenwerk. Waar jullie de kracht vandaan halen voor dat afzien is mij een raadsel.
  2. Harriet:
    19 juli 2019
    Je moet wel doorzettingsvermogen hebben om zo'n jungletocht tot een goed eind te brengen!