Pulau Saparua en Kota Ambon (Ambon-Stad)

26 februari 2019 - Saparua, Indonesië

We komen dus op maandag 25 februari iets na vieren met het speedbootje aan op Saparua eiland. Het strand waar we arriveren is prachtig, zo’n spierwit strand met heldere blauwe zee en daaronder koraal. Vanaf hier is het nog twaalf kilometer lopen naar het stadje. Dan komen er twee mannen naar ons toe “ojek, ojek” en na wat onderhandelen brengen ze ons naar Saparua stad. Een echte stad kun je het niet noemen. Het heeft drie minimalistische accomodaties en een paar eettentjes, maar het is de meeste centraal gelegen plek voor het eiland.

Op straat worden we geholpen door Alex, een Russisch-Bulgaarse man geboren in Algerije die vloeiend Indonesisch spreekt. Na het inchecken voegen we ons bij hem in een Rumah Makan (eettentje). Het is erg gezellig met deze interessante reiziger en we eten de hele avond samen. Van 16:30 tot 21:00 zitten we in het eettentje. Hij heeft een tijd in Jakarta gewoond, Indonesische les gegeven op de Australische Ambassade in Jakarta en het meest interessante, een hele tijd met een destijds nog niet bekende stam in Papoea gewoond om voor zijn studie de taal te ontcijferen en te archiveren. Bijzondere man en zoals je kunt voorstellen hebben we genoeg gespreksstof.

De volgende dag, dinsdag 26 februari, gaan we eerst naar Fort Duurstede. Een fort van de VOC, want Saparua was ook een aantrekkelijk eiland voor ‘s werelds meest waardevolle organisatie die de wereld ooit heeft gekend (met een hedendaagse waarde van 7400 miljard dollar, 12 keer groter dan Apple). Het eiland is namelijk strategisch gelegen en hier groeit ook nootmuskaat en kruidnagel. Fort Duurstede is zoals alle Nederlandse forten gebouwd in de bekende vijfpunt, waardoor een aangevallen punt altijd kan worden bijgestaan door de twee naaste punten. Het fort is vooral bekend vanwege de bestorming door Thomas Matulessy. Tijdens deze bestorming in 1817 moordde hij alle bewoners van het fort uit, op het 6-jarige zoontje van de resident na. Daarom werd hij Pattimura, de groothartige, genoemd. Overal op de Molukken staan standbeelden van hem en het vliegveld van Ambon is naar hem genoemd: Pattimura Airport. Sinds 1973 is hij officieel een nationale held in Indonesië.

Daarna zijn we naar kampung Booi gegaan. Het dorp is tegen de berghelling aangebouwd en tussen de boven elkaar liggen straatjes zijn steile en hoge trappen. De huizen zijn in verschillende felle kleuren geschilderd, heel kleurrijk. Het is er heel schoon en overal staan plantenbakken. Heel georganiseerd ook. Het is omgeven door jungle en licht bij de zee. Er is een grote grot bij de zee, waar ze bij beide ingangen beton hebben gestort, dit is nu de wasplaats voor de vrouw. Heel bijzonder! Op een gegeven moment dwalen we door de straatjes van booi en worden we aangetrokken door muziek. We lopen erop af en komen aan de praat met de muzikanten. Een vrouw in het gezelschap spreekt Engels en ze verteld dat dit het huis van de Koning van Booi is. Overal hangen ook foto’s van de koning en bekende personen, waaronder de president van Indonesië. De vrouw met wie we in gesprek zijn blijkt de vrouw van de koning te zijn. Ze nodigt ons in huis uit en we krijgen gelijk allerlei locale snacks en drinken aangeboden. Echte Indonesische gastvrijheid dus weer.

Na dit bezoek keren we terug naar Saparua, een wandeling van vijf kilometer maar het is vandaag heel erg warm. Dus we houden een man met een scooter aan en hij neemt ons allebei achterop. Voor 10.000 rupiah (€ 0,60) een mooie lift gehad en hij is helemaal blij en heeft zijn maaltijd voor vandaag weer verdiend. We lunchen wat en gaan daarna met de Bemo naar Nolloth, een leuk kleurrijk dorpje. Zo is er een gekleurde pier en op de heuvel is een groot Jezusbeeld met een fakkel in de hand. Het heeft wel wat weg van het Vrijheidsbeeld. Een combinatie van Rio de Janeiro en New York dus, zo zijn we daar ook geweest, haha. We lopen een beetje door de straatjes en komen overal met lokalen aan de praat. Continue he mister, ja ook tegen Loes, want het verschil tussen mister en miss kennen ze niet. We hebben de leukste gesprekken in het Bahasa Indonesia, English en gebarentaal. Alle mensen zijn aardig en vrolijk, zo leuk! Wat een verschil met Ceram ook.

Daarna werden we geholpen door een oud Indisch stelletje. Een ojek (motortaxi) wilde de hoofdprijs hebben om ons terug te brengen naar Saparua. Het oude stel zei: nee nee, mahal mahal (duur). Wij gaan naar Saparua, kom met ons mee. Super lief en we werden bij het hotel afgezet. Daarna met een ojek naar twee grotten gegaan met daarin bronwater. Het water was heel helder en lekker fris. Het was donker, maar wel heel mooi. Op de terug weg stopten we bij een muskaatboom en een kruidnagelboom. We kregen een foodexperience van onze ojek-bestuurder. Helaas bloeide de kruidnagel deze tijd van het jaar niet, maar als je de blaadjes brak kwam er een geur van kruidnagel vrij. Bij de muskaatboom, plukten we de vrucht. We moesten een hap nemen in de en het proefde helemaal naar nootmuskaat. Daarna schilden we de vrucht en kwam de nootmuskaat in een rood velletje (foelie) te voorschijn. Super leuk en interessant. In de avond deden we niet veel, want in de avond is echt alles dicht op Saparua. Er is geen toerisme.

Op woensdag 27 staan we heel vroeg op en gaan we om 06:00 uur al met de ojek naar Haria en vanaf daar met de ferry naar Ambon. De overtocht duurt met deze snelle boot slechts een uurtje. Bij aankomst in de haven van Ambon komen er weer tientallen mensen op ons af: taxi, taxi. Wij gingen met de lokale bus, samen naar het centrum voor 10.000 in plaats van 200.000. Zo’n bus heet een bemo, dat is een heel klein busje waar wij gebukt in moeten zitten, terwijl de Indonesiër rechtop kan zitten. Moet je nagaan wij zijn al klein en kunnen niet recht opzitten, moet je nagaan hoe de gemiddelde Nederlander daar inzit. Onderweg hebben we contact met Ronald die zijn familie in Ambon heeft gecontact, we kunnen bij Dacy, een vriendin van de familie, verblijven. We laten ons afzetten bij haar huis en ze rijdt samen met ons naar haar andere huis, waar wij kunnen verblijven. Heel fijn dit! We rusten wat uit en gaan daarna op pad. Wederom met de bemo, nu naar het centrum. We hebben nog niks gegeten vandaag dus we gaan eerst brunchen bij Rumah Kopi Sibu Sibu, wat Koffiehuis Sibu Sibu betekent in het Nederlands. In het koffiezaakje zijn allemaal Nederlands-Molukse verbintenissen en posters/foto’s van beroemdheden te zien. Van Moluks-Nederlandse voetballers en artiesten tot een foto van leden van Motorclub Satudarah. Tom besteld hier een heerlijke Soto Ayam en Loes een omelette. Ook bestellen we een zeer bijzondere koffie met nootmuskaat, kruidnagel en Molukse noten. Hier treffen we ook Alex aan, die we twee dagen eerder op Saparua hebben ontmoet. Met reizen tref je vaak dezelfde mensen weer en dat schept een band. Alex heeft niet veel tijd, want zijn vlucht gaat, maar we zien elkaar vast nog ergens.

Wij besluiten ook een ticket te boeken, want het plan is om naar de Banda Eilanden te gaan. Er gaan geen commerciële vluchten naar Banda en de boot gaat slechts twee keer per week en duurt veertien uur. Even lijkt ons plan in duigen te vallen, maar dan vindt Tom een nummer van een lokale agent die vluchten kan boeken voor lokale mensen en als je geluk hebt kun je als toerist mee.  We proberen het en krijgen direct reactie. Er gaat morgen om 8:00 uur een vliegtuig en de reisagent zal kijken wat hij kan doen. Hij vraagt naar onze voor en achternamen en een half uur later appt hij dat het is geboekt. We vinden het allemaal wel heel makkelijk en vaag gaan en zijn een beetje argwanend, helemaal als hij begint over de betaling dat hij die vandaag wil hebben als we zeker willen zijn van een plekje. We wagen het er maar op en vragen of we de tickets op kunnen halen en het geld persoonlijk kunnen brengen. Hij geeft zijn adres en we vertrekken uit het centrum. Eerst gaan we met de Becak (fietstaxi) naar de markt, want vanaf daar gaan speedboten naar de andere kant van de baai. Eerst moeten we de markt doorlopen, dit is oprecht de grootste markt die we ooit hebben gezien. Allemaal fruit, groeten en vlees/viskramen. Allemaal verkopen ze hetzelfde en het stinkt er enorm, vooral binnen. Hier zouden wij onze boodschappen niet willen doen. Al het vlees ligt gesneden en ongekoeld tentoongesteld, echt heel onhygiënisch, maar blijkbaar weten de mensen hier niet anders, want iedereen haalt hier de producten. We lopen de hele markt door om bij de bootjes te komen. Het is echt de grootste “verse” markt die we ooit hebben gezien. Wederom roept iedereen: hé mister! Ook tegen Loes, want het verschil tussen mister en miss kennen ze dus niet. Als we dan het verschil uitleggen komt er leuke interactie opgang. Wat een leuke en lieve mensen wonen hier. Iedereen is ook echt blij om ons te zien. We zijn de enige niet-Molukker en iedereen groet ons. Soms kijken ze stiekem naar Loes en als ik dan groet en lach, lachen ze en kijken ze verlegen weg. We hebben de grootste lol op de markt. Dan gaan we met het speedbootje naar de overkant van de baai, naar Wayame, een overtocht van 15 minuten en dat voor € 0,30. Vanaf Wayame is het nog 11 kilometer met de Bemo naar Michael, de lokale reisagent. Bij zijn huis aangekomen blijkt hij een mooi guesthouse te hebben en hij spreekt zeer goed Engels. Het is een hele leuke man en hij geeft ons alle benodigde informatie. We vertrouwen het en kopen de tickets. We blijven een uur met deze man praten over van alles en nog wat en het is fijn dat deze man perfect Engels spreekt, want we komen heel veel te weten over de Molukken.

Ook zijn we nu dichtbij Pattimura, het vliegveld van Ambon en we lopen even naar binnen bij vliegmaatschappij Lion Air. We hebben een week geleden tickets geboekt en we hebben ze nog steeds niet, ook is het geld nog niet van de rekening. We doen navraag en het blijkt dat onze vlucht is geannuleerd. Kan allemaal in Indonesië en dat zonder enige melding. Maargoed dat we dus maar ff navraag deden. We boeken twee nieuwe tickets en deze keer betalen we cash, zodat we zeker weten dat het is betaald.

We pakken de Bemo weer terug naar Wayame, nemen de speedboot weer naar de markt en lopen naar Fort Victoria, waar nog twee oude toegangspoorten van de VOC te zien zijn. We slenteren daarna wat door de stad en overal zijn sportactiviteiten te zien. Leuk om alle bezigheden en het Ambonese leven te ervaren. Daarna gaan we weer met een Bemo naar ons huis. We rijden door de markt en ‘s avonds is het topdrukte hier. Doordat het busje stapvoets rijdt ziet iedereen ons zitten en wordt er van alle kanten geroepen. Gelukkig alleen maar positieve reacties, dus we hebben de grootste lol. Nee toerisme is hier nog niet echt te vinden. En de toeristen die er zijn lopen echt niet alle straatjes en markten in. Wij vinden het fantastisch!

3 Reacties

  1. Harriet:
    7 maart 2019
    Weer genoten van het mooie verhaal. Bijzonder dat jullie Alex weer tegen kwamen en dat jullie bij de vrouw vd koning zo gastvrij onthaald werden. Allemaal mooie mensen die op jullie pad komen!
  2. Annette:
    7 maart 2019
    Jullie hebben een behoorlijke inhaalslag gemaakt met de nog steeds mooie verhalen. 😎👌
  3. Lizan Elias:
    8 maart 2019
    Cute die kiddos! Moet me denken aan die fotos van vroeger die we bij ons indonesie project in word toevoegden 😂