Terug in de tijd op de Banda Eilanden

5 maart 2019 - Banda Neira, Indonesië

Op donderdagochtend 28 februari lopen wel al vroeg naar het vliegveld, want ons vliegtuig naar Banda Neira vertrekt al om 08:00 uur. Het vliegtuig is zo klein, dat iedereen wordt gewogen en op gewicht wordt ingedeeld. In totaal zijn er zeventien zitplaatsen en gaan er maar twaalf mensen met de vlucht mee, waarvan slechts vier toeristen. Bij het opstijgen van het vliegtuigen hebben we een mooie kijk over Pulau Ambon en bij het landen over de Banda Eilanden en met name de vulkaan is indrukwekkend. Na een korte vlucht komen we aan op Banda Neira. Banda Neira is het hoofdeiland van de Banda-eilanden welke zeer geliefd waren bij de V.O.C voor de specerijenhandel en de groei van nootmuskaat, kruidnagel en kaneel. Het was in de tijd van de V.O.C. de enige plek ter wereld waar nootmuskaat groeide en dat was heel waardevol in de Gouden Eeuw (in de westerse wereld op dat moment waardevoller dan goud). De V.O.C is hier op z’n zachts gezegd “niet netjes te werk gegaan”, want het heeft de gehele originele bevolking uitgeroeid, omdat ze een monopolie op de nootmuskaathandel wilden hebben en de bevolking wilde ook blijven handelen met de Portugezen en Engelsen. Na deze genocide vluchtten de Portugezen en Engelsen, omdat ze zagen tot waar Nederlanders toe in staat waren. Toch kijken de inwoners van de De Banda-eilanden niet alleen negatief naar de kolonisatie, omdat het ook positieve gevolgen heeft gehad zoals infrastructuur, scholen en prachtige architectuur. De Banda-Eilanden is een kleine eilandengroep in de Banda-Zee dat bestaat uit zo’n tien vulkanische eilanden. Het is met slechts 600 toeristen per jaar niet toeristisch, doordat het zo afgelegen ligt. Zelfs vanuit Indonesië duurt het nog een aantal dagen om er te komen. Zo moet je van bijvoorbeeld Jakarta eerst naar Ambon vliegen om vanaf daar vervolgens een boot of een vliegtuigje te nemen. Als je geluk hebt sluit het allemaal aan, maar het kan ook dat je een halve week moet wachten. Het is dus een van ‘s werelds meest afgelegen plekken. 

Op het vliegveld, slechts een landingsbaan met een gebouwtje, staan de ojeks al op ons te wachten die ons naar de markt brengen waar zich een aantal guesthouses bevinden. De mark is ontzettend smerig, het is alsof we in een middeleeuws dorp lopen, de grond ligt vol waterplassen en modder, de stank is bijna ondragelijk en de vis, het vlees en alle andere etenswaren liggen open en bloot in de zon. Het steegje waar de markt zich bevind is smal en de honden, katten, kippen en ratten lopen vrolijk tussen alle kraampjes door! Helaas weten we dat ons eten hier gekocht word... We kiezen voor Vita Guesthouse en droppen onze tassen. Op een wonderbaarlijke manier hoor je, ruik je en merk je niks van de markt hier, het is er schoon en rustig. We gaan meteen Banda Neira verkennen dat helemaal niet zo groot blijkt te zijn. We lopen van de markt de woonwijk in maar alle koffietentjes en restaurantjes zijn nog dicht. De huisjes zijn stuk voor stuk prachtig gekleurd en van mooie architectuur. Alle mensen zijn vriendelijk. Iedereen spreekt heel slecht Engels, maar ze lachen allemaal. Na een tijdje hebben we het halve eiland afgelopen en gaan we lunchen. Dan lopen we naar het grootste fort dat de V.O.C. in haar bestaan heeft gehad: Fort Belgica. Het zicht van onderaan de heuvel is erg mooi. Een groene heuvel, met mooie gekleurde bloemen, een groot fort en een strakblauwe lucht, een plaatje!

Bovenaan bij de ingang van het fort gekomen, blijkt het dicht te zijn. Het gaat pas om 17:00 uur open, want overdag is het te warm. Dat wordt vanavond dus terugkomen en voor nu besluiten we dan maar naar de andere kant van het eiland te gaan, over de heuvel. Het is te ver om te lopen, dus nemen we een ojek. De chauffeur zet ons af bij Maloli Beach en rijdt weg, hij zegt dat als we terug willen we maar naar een dorpje moeten lopen en om een ojek moeten vragen. Maloli Beach is een strand met allemaal grote zwarte lava rotsblokken. Best mooi, maar er ligt hier helaas ook veel (aangespoelde) rotzooi. We lopen van het strand richting het noorden van het eiland en na een half uur lopen komen we in een dorpje. Wij zijn een attractie en het halve dorp loopt uit. Iedereen wil met ons op de foto. Je merkt dat toeristen hier normaal gesproken niet komen. Dat blijkt ook uit het feit dat wanneer we om een ojek vragen ze allemaal nee schudden en “jauh jauh” roepen. Heel ver betekent dat en blijkbaar vinden ze drie kilometer te ver weg, haha. Dan komt er een vrouw naar ons toe, ze stuurt laat haar twee zonen ons wegbrengen. Ze zegt dat het wel “mahal” (duur) is. Wij vragen hoe veel het ritje moet kosten en ze zegt 20.000 (€ 1,20)  per persoon. Wij knikken meteen “ja” en de vrouw bevestigd het bedrag wel drie keer en wij knikken steeds overtuigender “ja”. We merken dat hier echt nooit toeristen komen, want in Banda Neira vragen ze 20.000 voor een paar honderd meter. Voordat we vertrekken moet er eerst een groepsfoto worden gemaakt. Onderweg komen we aan de praat met de jochies en het blijkt dat ze twaalf en veertien zijn haha. Aan het einde van de dag gaan we naar Fort Belgica en hebben hier een mooi uitzicht over Banda Neira, Banda Besar en Gunung Api.

Vrijdag 1 maart gaan we naar Banda Besar met twee andere gasten uit het guesthouse. We nemen een lokaal bootje en de overtocht naar het plaatsje Walang duurt slechts vijftien minuten en vanaf daar lopen we naar Lonthoir. We komen langs allemaal gekleurde huisjes, er is een grote groene moskee en er is een hoge trap in als kleuren van de regenboog, kortom een gekleurd stadje. Aan weerszijden van de trap groeien muskaatbomen en hoe hoger we komen hoe meer we een uitzicht over de Banda Eilanden hebben. Wat ligt de vulkaan mooi bij Banda Neira! Eenmaal boven aan de trap komen we bij een begraafplaats. Alle grafstenen met een ruitvormig beeld erop waren mannen en de graven met een kelkvormig beeld waren vrouwen. Heel bijzonder. Ook komen we langs een diepe waterput waar de lokale bevolking nog echt drinkwater met een emmertje aan een touwtje naar bovenhaalt. Alsof we terug in de middeleeuwen zijn, wederom heel bijzonder om te zien. Volgens de lokalen kun je het prima drinken, maar wij wagen ons er niet aan. Wij zijn er immers niet mee opgegroeid. Daarna liepen we verder naar een plantage met muskaatbomen, kruidnagel en kaneelbomen. Op de terugweg kwamen we langs een huisje waar een man ons aansprak. Hij sprak vloeiend Engels, wat heel bijzonder is voor iemand uit de Molukken.  De man, Usman,  vertelde dat hij al zeven keer in Nederland was geweest voor familiebezoek en nodigde ons uit in het huis. Het was niet zijn huis, maar gaf er Engelse les aan een jongen. We kregen koffie en hij vertelde ons van alles over de Molukken, heel interessant. Hij was ook betrokken bij allerlei projecten op de Banda-eilanden van afvalmanagement tot Engelse en toerisme les voor de gemeenschap. Interessante man en als we interesse hadden om een project samen te doen dan zou hij alles voor ons regelen. Van huisvesting tot een sociaal visum, waarmee je zes maanden in Indonesië mag blijven. Samen met Usman gingen we daarna naar Fort Hollandia. Het is een ruïne en er zijn alleen nog een paar muren over. Wel is het uitzicht hier heel mooi, wat een prachtige ligging had dit Fort.

De volgende dag zaterdag 2 maart, willen we naar Pulau Hatta, maar het blijkt dat de lokale boot slechts om de dag gaat. We zijn dus niet op tijd terug voor onze vlucht op maandagochtend. We besluiten dan maar te gaan snorkelen bij Lava Flow. Aan de voet van de vulkaan Gunung Api ligt deze snorkel locatie. Vanaf de rand van de krater loopt een spoor van opgedroogd en verhard lava helemaal naar de voet van de vulkaan. Van een afstand is het één brede zwarte streep. De hele vulkaan is omringd met groen bos, behalve op deze streep. Bij de uitbarsting in 1988 heeft het ook veel koraal verwoest, waar het lava in de zee terecht kwam, maar nu ruim 30 jaar later is het koraal zo gezond op die plek dat het inmiddels al vier meter dik is, vandaar de naam Lava Flow. Niet normaal hoe mooi en gezond hier het koraal is. Echt niet normaal hoe snel het koraal op deze plek is hersteld en zo blijkt maar weer dat een vulkanische bodem enorm vruchtbaar is. Na het snorkelen bij Lava Flow gaan we langs nog twee snorkelspots en daarna doen we de hele dag niets meer. 

Op zondag 3 maart ruilen we alle niksdoenerij in voor een heuse klim. We gaan de 640 meter hoge Gunung Api beklimmen. De vulkaan werd door de V.O.C. de Vuurberg genoemd, omdat het sinds de Europese ontdekking in 1586 ruim twintig keer is uitgebarsten. In 1988 was de laatste uitbarsting. De tocht is twee uur steil omhoog naar de top van de vulkaan en het is enorm warm en benauwd vandaag. Dat wordt nog wat. Het is zo warm en benauwd dat we drijfnat van het zweet zijn. Echt niet lekker meer. Het is heel zwaar, vooral omdat de hele weg allemaal kleine steentjes zijn, we glijden en zakken dus steeds terug. Eenmaal boven wordt het ook nog eens bewolkt, dus ons uitzicht is enigszins belemmerd. Gelukkig heeft het ook wel wat en staat het mooi bij de vulkaan. Ook kunnen we in de krater kijken en wat is het daar diep. Er hangt een enorme zwavelgeur rondom de krater. Overal komt ook stoom uit de grond en je er langsloopt is het heel erg warm. Terwijl we op de vulkaan zijn, krijgen we ook bericht dat ons vliegtuig morgen wegens een defect niet meer gaat. Er is maar één vliegtuig op dit eiland en laat die nou ook nog eens niet gaan. Het eerst volgende vliegtuig gaat pas donderdagochtend weer naar Ambon, als het gerepareerd is tenminste. Daarnaast kunnen we het hier sowieso niet op gokken, want vrijdagochtend vliegen we heel vroeg vanaf Bali naar de Filipijnen. Hmm, moeten we daar ook weer achteraan en achteraf hadden we dus ook wel naar Pulau Hatta gekund. Later blijkt het blijkt dat onze enige optie om het eiland te verlaten een veertien uur lange tocht met een lokaal PelNi schip is. Deze vertrekt in de nacht van maandag op dinsdag om 01:00 uur. 

We hebben dus maandag 4 maart nog de hele dag om door te brengen op de Banda Eilanden. Wederom gaan we vandaag naar Banda Besar, maar deze keer gaan we oostwaarts. Eerst gaan we naar de Van Den Broecke plantage en daarna huren we een scooter van iemand die langs de weg ligt te slapen. Ik grap nog naar hem dat hij slapend rijk wordt en ligt helemaal in een deuk. De scooter valt nog net niet uit elkaar, qmaar we halen het heen en terug. Onderweg komen we langs prachtige verlaten stranden en langs leuke kleine dorpjes. Mensen kijken echt vreemd op als wij langsrijden want we zijn ver van het toeristische gedeelte vandaan. Tegen 17:00 uur gaan we weer terug naar Banda Neira en daarna gaan we avondeten. We hopen nog even te kunnen slapen voordat we met de boot gaan.

Om 01:00 uur komt het immense schip aan in de haven van Banda Neira. Het is een drukte van jewelste in de haven en op de boot. Overal staan mensen die eten willen verkopen en overs liggen mensen op de grond. Het is een enorme chaos. Het personeel van de boot zegt dat alle economy class plekken vol zijn, ze willen hun hutten aan ons verhuren. We zien plekken in de economy class, maar zitten er eigenlijk niet zo graag. We hoorden verhalen dat er veel wordt gestolen en mensen worden beroofd. De meeste Indonesiërs reizen met deze schepen, want vliegtickets zijn in dit land niet te betalen, zelfs voor ons is het al aan de prijzige kant, laat staan voor een modale Indonesiër. Deze boten kruizen het hele land door en zijn ontzettend goedkoop. 100.000 rupiah voor een veertien uur lange overtocht en dat is inclusief drie maaltijden. Er wordt ons een hut aangeboden voor 500.000 rupiah (€ 30,-) per persoon. We beginnen te lachen, onderhandelen en uiteindelijk krijgen we een hele cabine voor in totaal 300.000 voor drie personen. Dus met ons drieën betalen we zo’n € 18,-. We zijn er heel blij mee, want zo kom je tenminste aan je rust en zijn je spullen veilig. Welkom in Indonesië waar ze je proberen op te lichten dat er geen plek meer is omdat ze iets willen verdienen, maar tegelijkertijd ook flink zakken in prijs, is toch grappig. Wat een avontuur was dit weer. Gelukkig ging die PelNi boot anders konden we niet van het eiland af. Ooit komen we hier terug en dan met wat meer tijd, want we konden dus nu een aantal eilanden niet bezoeken. Dan zullen we ook beter voorbereid zijn, want nu gingen we op de bonnefooi. Niet echt verstandig voor één van de meest afgelegen plekken ter wereld.

1 Reactie

  1. Andrea:
    6 april 2019
    Wat een mooie verhalen weer! Ik heb eerst op Google moeten kijken waar deze eilanden liggen, nog nooit van gehoord, en dat na 25 jaren werken op het reisburo :-))