Tom en Loes zijn weer alleen op avontuur: Wat gaan wij doen?

6 mei 2019 - Tanjung Selor, Indonesië

Na het inchecken in ons hotel in Lahad Datu brengen we Lizan naar het vliegveld en zwaaien we haar uit naar Kota Kinabalu. Vanaf daar gaat ze naar Singapore waar ze tweeënhalve dag is voordat ze naar Nederland terugvliegt.

In totaal hebben we negentien dagen samen gereisd. Het was fantastisch en hebben met ons drieën enorm genoten van al het moois wat Sabah heeft te bieden en vooral van elkaar. Lizan die van alles geniet en vol enthousiasme het avontuur opzoekt is wat ons altijd zal bijblijven. We zijn blij dat ze ons heeft opgezocht, het was echt een meerwaarde voor dit gedeelte van onze reis.

Na Lizan te hebben uitgezwaaid gaan wij naar de dokter, want Loes heeft een grote abces op haar bovenarm van waarschijnlijk een allergische reactie op een muggenbeet. Ze krijgt voor vijf dagen antibiotica en een zalfje en zal er dan vanaf moeten zijn. Wij brengen de nacht door in Lahad Datu door.

We slapen op woensdag 1 mei heel lang uit. Best vreemd dat Lizan niet meer bij ons is na negentien dagen zo intensief samen te zijn geweest. Na een ontbijt bij de Indiër naast ons hotel, doen we de was en nemen we een mini-bus naar Tawau. Halverwege de rit naar Tawau stoppen we bij een tankstation. Met alle passagiers nog in de auto, laat de chauffeur tijdens het tanken de auto lopen èn steekt een sigaretje op. Twee dingen die totaal niet kunnen en dit is echt typisch iets dat alleen in Azië gebeurt.

Wij komen aan in Tawau en verblijven in het Eden Boutique Hotel. Het personeel is super vriendelijk en wijst ons allemaal lekkere restaurantjes. Lekker en goedkoop, wat wil je nog meer? Ze zitten ver buiten de stad dus die hadden we zelf nooit gevonden. 

Tawau is de laatste stad voor de grenswateren met Indonesië. Vanaf Tawau kunnen we alle kanten op. Zo kunnen we terug naar Semporna als we dat willen, naar het Malinau Basin en vliegen naar Kota Kinabalu of Kuching, de hoofdstad van Sarawak. Dat zijn de opties in Maleisië althans. We kunnen ook vliegen naar Tarakan of met de boot naar Tarakan of Nunukan, beiden in Kalimantan, het Indonesische gedeelte van Borneo. Misschien zijn er nog wel meer opties, maar zover hebben we het niet uitgezocht. Dit bracht al die nodige keuzestress met zich mee!

We besluiten dat we naar Kalimantan willen, wat ons wederom tot het maken van een keuze dwong. Gaan we met het vliegtuig, met de boot of over land. Er is slechts één officiële landgrens met immigratiekantoor, maar dan moesten we eerst naar Kuching vliegen en vanaf daar de bus pakken. Die optie viel dus af. Daarna was de keuze snel gemaakt, want we wilden niet onnodig vliegen. We kiezen dus voor de boot. De volgende keuze was, gaan we een uurtje met de boot naar Nunukan of de vier uur durende tocht naar Tarakan, hoofdstad van Kalimantan Utara (Noord-Kalimantan). Aangezien die stad groter is en we meer opties hebben voor onze vervolgreis kiezen we voor Tarakan. Dan moeten we kiezen of we een “Visa bij aankomst”, die dertig dagen geldig is willen hebben, of een visum voor zestig dagen die we officieel bij het Indonesisch Consulaat in Tawau moeten aanvragen. Aangezien Kalimantan heel groot is, kiezen wij voor de laatste optie van zestig dagen.

De eigenaresse van het Eden Hotel vertelt ons dat de boot naar Tarakan dagelijks om 11:30 uur de haven van Tawau verlaat. Wij kunnen nog wel even een visum ophalen dus bij het Indonesisch consulaat. Op donderdag 2 mei staan we keurig om 08:30 uur voor de deur, maar pas om 09:30 uur beginnen ze met het verwerken van visa. De enige in het gebouw Engelssprekende man is heel erg vriendelijk en behulpzaam. We moeten officieel een aanvraag doen door middel van een brief en dan wordt het door zijn leidinggevende gekeurd. De man geeft ons gelukkig een voorbeeldbrief van een eerdere toerist, dus het is zo geschreven. Ook attendeert hij ons erop dat we beter morgen naar Tarakan kunnen gaan, want het visum is niet voor 11:00 uur klaar. Na onze aanvraag moet dus eerst zijn leidinggevende het goedkeuren, wat pas om 11:30 uur is gebeurd. Dan moeten wij betalen en hebben zij lunch en dan duurt het nog vier uur, voordat ons visum is verwerkt. We zaten er dus om 08:30 uur en lopen vrolijk om 16:30 uur met een visum in de hand het consulaat uit. Een hele dag weggegooid, maar wel een visum rijker en niet geheel onbelangrijk heel veel tijd voor onze blog en foto’s! In de avond gaan we weer uit eten bij een restaurant op aanwijzen van de eigenaresse. Wederom een voortreffelijke en goedkope keuze.

Vrijdag 3 mei kunnen met met ons visum in de hand dan eindelijk de Maleisisch-Indonesische grenswateren oversteken. Om zeker te zijn van een ticket staan we al om 08:00 uur voor het loket. Hoewel het al geopend zou moeten zijn, zijn de medewerkers nog niet aanwezig. Al sinds gisterenavond heeft het aan één stuk door heel hard geregend en de straten zijn helemaal onder gelopen. De straatgoten kunnen het niet meer aan en op sommige stukken staat het water hoger dan 50 centimeter, dus tot aan onze knieën! De medewerkers van de haven konden daardoor niet op tijd op hun werk zijn en komen dus 45 minuten later. Geen probleem, want wij zijn toch als eerst aan de beurt en hebben een ticket weten te bemachtigen voor 145 Ringgit (€ 31,-), dat is best prijzig voor Aziatisch vervoer. We lopen terug naar ons hotel over de natte straten. En sommige automobilisten zijn ontzettend asociaal. We lopen over de stoep en met hun 4x4 auto’s rijden ze op volle snelheid door de straten. Wij zijn dus helemaal nat. Nakijken of uitschelden heeft geen nut, want ze hebben geen idee wat ze fout doen, ze denken alleen aan hunzelf. 

We halen ergens een ontbijt en halen onze tassen bij het hotel op. Deze keer laten we ons bij de haven afzetten door een taxi. Om 11:30 uur vertrekken we uit Tawau en hebben we een afstand van hemelsbreed 120 kilometer te overleggen. Aan boord zijn we de enige westerlingen en worden door iedereen aangekeken. Echt zo van, wat doen die twee hier? Het water is heel kalm en mooi helder. Door alle rust kunnen we lekker veel werken aan onze blog en foto’s. Vier uur later, om 15:30 uur komen we aan in Tarakan, Indonesië. We willen naar de Derawan-eilanden en vragen wanneer de boot gaat. Die blijkt slechts één keer per week op vrijdag te gaan en laat het vandaag nu met vrijdag zijn. Die hebben we dus gemist. We moeten dus even opzoek naar alternatieven.

Dat laten we even voor morgen, we gaan nu eerst genieten van onze aankomst in Indonesië, een nieuw avontuur. Op aanraden van het hotelpersoneel gaan we uit eten bij Galileo een hip koffietentje waar ook simpele maaltijden te verkrijgen zijn. We komen binnen en lopen direct via de trappen naar het dakterras. Iedereen kijkt geshockt om, wat komt daar aanlopen. Stiekem worden er foto’s van ons gemaakt en mensen stoppen echt met eten en kijken om. Het is bizar! De maaltijd is lekker en het drinken is geweldig, verse lychee thee. Zo lekker! Jammer is wel dat ze in plastic als luxe beschouwen. Schoon bestek wordt verpakt in wegwerpplastic. Om het glas met drinken, dat vers wordt bereid, wordt een plastic folie geplakt die alleen met een plastic rietje is te doorbreken. Alles is plastic. En als we aangeven dat we bij het tweede drankje niet weer plastic over het glas willen, snappen ze niet wat er fout aan is. Ze denken dat ze juist hygiënisch bezig zijn. Dat zal op zich wel, maar hier is dus nog een grote slag qua educatie te slaan! We kunnen merken dat we weer in Indonesië zijn, want overal wordt gerookt. Aan tafel in een restaurant, hotelkamers (onze kamer stinkt enorm), koffietentjes en taxichauffeurs roken.

Onze tweede dag in Tarakan, zaterdag 4 mei, lopen we in de ochtend eerst naar het Mangrovebos waar de neusapen zitten. Onder het mom, nu we er toch zijn! Daarna is het tijd om te plannen en regelen voor onze vervolgreis. We vragen informatie bij ons hotel, reisbureaus en op het Internet, maar nergens worden we veel wijzer. Ons hotel weet niets, de reisbureaus boeken vooral tickets of trips naar andere eilanden in Indonesië en op het Internet is heel weinig over deze regio en Kalimantan in het algemeen te vinden. Nee, we hebben ons weer iets op onze hals gehaald door te gaan backpackers in Kalimantan. Niemand spreekt hier ook een woord Engels, dus alles moet in Bahasa Indonesia. Veel frustratie en miscommunicatie brengt dat met zich mee. Gek eigenlijk dat vlak over de grens in Maleisië heel  veel mensen Engels spreken en het toerisme heel erg is ontwikkeld, terwijl het hier op hetzelfde eiland Borneo het totaal het tegenovergestelde is. Ach we wilden avontuur, dat heb we nu in ieder geval!

We hebben een manier gevonden om naar Derawan te reizen. We moeten eerst naar Tanjung Selor, dan met de bus naar Berau, vervolgens een taxi naar Tanjung Batu en uiteindelijk met een speedboot naar Derawan. Aan die reis gaan we morgen beginnen, want dan kunnen we het hopelijk in één dag doen. Echt jammer dat we de boot van vrijdag hebben gemist, want dan was het maar vier uur varen geweest. Morgen zijn we tenminste acht uur onderweg als alles mee zit.

Denken we eindelijk alles te hebben geregeld, worden we gebeld door Alex Balang die ik een paar dagen geleden had benaderd. Het nummer van Alex hadden we online op een vier jaar oud forum gevonden van de Lonely Planet. Hij zou trips kunnen regelen naar de jungles van Kayan Mentarang. We dachten dat zijn nummer was verlopen, want we hadden geen reactie en het forum was gedateerd dus hadden de hoop al opgegeven. Maandag weet hij of er nog plek in het vliegtuig is vanaf Tanjung Selor naar Long Bawan. Wij moeten in ieder geval naar Tanjung Selor of we nou naar de jungle gaan of naar Derawan, dus wij gaan zondag alvast en wachten daar, want in Tarakan zijn we uitgekeken.

In de ochtend van zondag 5 mei gaan we lekker ontbijten bij een koffietentje. We bestellen een bapao met kip en een bapao met pindakaas en nootjes heel lekker. Om 13:00 uur nemen we de boot naar Tanjung Selor. We kopen een ticket en lopen de lange pier af. Op het einde liggen een aantal boten en het is een enorme chaos. Iedereen schreeuwt en mensen komen naar ons toe waar we naartoe willen. We zeggen dat we al een ticket hebben en ze pakken het uit onze hand. Natuurlijk denk je meteen het slechtste maar iedereen wil helpen. Ze tonen ons de weg naar de juiste boot en hopen maar dat we in Tanjung Selor uitkomen. Nergens kunnen we checken of het klopt. We zien het wel als we aankomen. Het eerste deel van de bootrit is over de zee en daarna gaan we een rivier op naar Tanjung Selor. We zien helaas niets, want de boot gaat enorm snel en het enige wat we zien is waterspetters voorbij de ramen vliegen. De vaart duurt in totaal één uur en twintig minuten en bij aankomst worden we omsingeld door mannen. We zijn de boot nog niet eens uit. Waar ga je naar toe? Berau? Waarheen? We zeggen dat we niemand nodig hebben en in dit dorp blijven. Ze vragen of we vervoer willen hebben naar het hotel. We vragen hoeveel, waarop ze zeggen over een afstand van 5 kilometer 50.000 Rupiah, net zoveel als een busreis van 3 uur naar Berau. We lachen het weg en zeggen nee dankje, we lopen wel. Ze denken dat we toch niet gaan lopen en blijven stug 50.000 Rupiah vragen. Als we dan toch echt gaan lopen gaan ze akkoord met 10.000 Rupiah. Het is een vermoeiend spel in dit land, maar als je het niet doet, ben je aan het einde van de dag zo twintig euro meer kwijt dan nodig was geweest, tel dat eens maal het aantal dagen dat wij reizen, dus ja we moeten wel!

In Tanjung Selor verblijven we in het Crown Hotel. Het meest luxe hotel waar we tot nu toe zijn verbleven in Indonesië. Het personeel stuurt ons naar een heel lekker eettentje en in de avond genieten we van de luxe in onze kamer. Wat waardeer je dat toch als altijd in homestays en hostels verblijft.

Op maandag 6 mei krijgen we dan eindelijk het verlossende telefoontje van Alex, hij heeft tickets voor ons kunnen reserveren en moeten om 08:00 uur op het vliegveld zijn. De dag zelf doen we niet veel. We hebben de laatste contacten met familie, werken aan onze blogs en selecteren foto’s (daar lijkt wel geen einde aan te komen) en dwalen door het dorp. Daar is niet echt veel te doen. We willen ergens lunchen, maar de Ramadan is vandaag begonnen, dat wordt dus verhongeren. Gelukkig vinden we een eetkraampje op straat dat rissoles, cendol en spekkoek verkoopt. Toen ik vroeg wat de spekkoek was zei ze: Uit Indian Holland. Grappig he het verschil is perspectief. Wij associëren al die lekkere dingen met Indonesië terwijl zij het met Nederland associëren. We noemen haar de held van de dag, want we verhongeren niet en het is super lekker! We zijn blij dat we morgen naar Krayan Mentarang gaan, naar Dayak gebied en dus de Ramadan voor tenminste tien dagen ontvluchten. De meeste Dayak zijn christelijk dus, wij zitten goed!

Foto’s

1 Reactie

  1. Marleen Coopman:
    14 juni 2019
    Pfff wat verschrikkelijk om zoveel keuze te hebben met verschillende reis mogelijkheden en bestemmi gen.....😂😂😂....ik snap jullie frustratie helemaal vanuit het stabiele Enschede! 😬😬😬