Torndirrup National Park en bunkers in Albany

31 januari 2018 - Albany, Australië

We worden wakker op een koude en regenachtige dag. Wie ons van te voren had gezegd dat het in de Australische zomer koud kon zijn, hadden we voor gek verklaard. Na een vlug ontbijt vertrekken we naar de Frenchman Bay en Vancouver Peninsula waar het Torndirrup National Park gelegen is.

Onze eerste stop is bij The Gap een 25 meter hoge kloof tussen granieten rotsen. Ze hebben hier een uitkijk plateau gebouwd zodat je naar beneden kunt kijken. Daar zie je de golven met veel geweld tegen de rotsen slaan. Hier wil je niet naar beneden vallen. Vanaf hier lopen we door naar de Natural Bridge hele grote granieten rotsformaties in de zee. De rotsblokken zijn door de natuur zo perfect gespleten en als een brug uitgehold, 

dat het lijkt of ze er door mensen zijn neergelegd. Vol verwondering staan we er naar te kijken. Vervolgens stopten we bij Stony Hill waar we een kleine wandeling maakten en een uitzicht hadden over het park en de Zuiderlijke Oceaan. Verder niet echt benoemingswaardig. We reden verder naar de Jimmy Newells Lookout, die deze plek destijds heeft gevonden om te vissen. Het is een mooi uitzicht over een kleine inham van de kust. Het turquoise water en alle stenen in verschillende grootte, geeft een parel van een uitzicht. De Salmon Holes was de volgende plek waar we stopten, dat is vernoemd naar zalm dat hier zoekt naar kalm water dichtbij de kust. Het strand is prachtig, maar het is geen strandweer dus we gaan verder naar onze laatste stop. De Blowholes, maar ondanks het slechte weer vandaag is er niet genoeg wind om water  door de gaten te laten spuiten. Voor niks die hele tocht naar beneden gemaakt dus, haha.

Na het Torndirrup National Park rijden we naar Albany. We gaan als eerst naar het Western Australian Museum waar we wederom werden geconfronteerd met het feit dat de wereld een stuk makkelijker voor ons had kunnen zijn. Nederland had namelijk als eerste Australië ontdekt (Land van Eendracht, noemde de VOC het) en als wij dit hadden gekoloniseerd, hadden we tijdens een groot deel van deze reis dus gewoon Nederlands kunnen spreken. Er is ook een groot artikel dat Australië destijds door de Nederlanders een welbekend, maar ongewild land was. Simpelweg, omdat er niks te halen viel. Ook zien we hier veel over de geschiedenis van Albany als havenstad en marinebasis. Albany ligt heel mooi beschermd in een baai en daarvoor ligt de Vancouver Peninsula en Frenchman Bay. Dat maakte het destijds een aantrekkelijke en strategische plek om een haven te bouwen en dat is overal terug te zien in het stadje. Er is nog steeds een haven, het fort is tegenwoordig te bezichtigen en er staan nog oude kanonnen.

Dit fort willen wij natuurlijk wel bezoeken, maar eerst gaan we naar Mount Clarence Parklands waar de de Padre White en Apex Lookout zijn. We hebben bij de Padre White Lookout een zicht over de hele stad en alle baaien. Vanaf hier kunnen we heel goed zien waarom Albany strategisch zo'n goede marinebasis was. De Apex Lookout geeft een uitzicht over het linkerdeel van de stad en vanaf hier zien we ook het Princess Royal Fortres liggen, onze volgende stop. Het fort is niet meer in gebruik en nu open voor het publiek. We hebben een kijkje in de barakken waar de geschiedenis an alle oorlogen waar Australië aan mee heeft gedaan te zien is. In een andere ruimte is alle historie over de Australische marine te zien en ook gaat er een wandeling langs alle bunkers en kanonnen. Vooral dit laatste vinden we erg leuk en wederom zien we vanuit de bunkers waarom dit stadje zo'n goede locatie was. Na een paar uur rondom het fort te hebben gehangen verlaten we Albany. We stoppen kort bij de Dog Rock, een rots dat lijkt op een hond. We rijden naar Two People Bay Nature Reserve gereden waar we naar Little Beach hebben gekeken. Een prachtig klein strandje met grote ronde rotsen erop. Helaas waaide het erg hard en was het heel erg koud dus we hebben er niet lang gezeten. We wilden daarna ergens aan het strand overnachten, maar de weg was afgesloten en we zouden 50 kilometer om moeten rijden en de volgende dag nog eens terug, omdat we de andere kant op moeten. We besloten toen om maar een overnachtingsplek halverwege de weg naar Porongurup National Park te zoeken aan de snelweg. Helaas niet zo mooi als het strand, maar wel een stuk praktischer.

Foto’s